ECLI:NL:OGEAA:2018:267

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
A.R. 366 van 2017 /AUA201700417
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake nakoming koopovereenkomst tussen S.M. OUR CONSTRUCTION N.V. en gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap S.M. OUR CONSTRUCTION N.V. (hierna: SM) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot de nakoming van een koopovereenkomst. De procedure omvatte een verzoekschrift, een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek. De zaak is op 9 mei 2018 behandeld, waarbij het gerecht de feiten en standpunten van beide partijen heeft overwogen.

De kern van de zaak betreft de verkoop van een erfpachtrecht door [gedaagde] aan SM op 24 maart 2016, waarvoor SM een aanbetaling van Afl. 9.000 heeft gedaan. SM heeft [gedaagde] bij exploot van 27 januari 2017 gesommeerd om een bedrag van Afl. 9.125 te betalen, in verband met de niet-nakoming van de betalingsverplichtingen. SM vorderde de nakoming van de koopovereenkomst en vergoeding van proceskosten, terwijl [gedaagde] verweer voerde en SM in de proceskosten wilde laten veroordelen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst op 27 januari 2017 buitengerechtelijk is ontbonden, en dat SM niet kan worden veroordeeld tot terugbetaling, omdat de eis niet duidelijk was gewijzigd. SM werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde]. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken op 9 mei 2018.

Uitspraak

Vonnis van 9 mei 2018
Behorend bij A.R. 366 van 2017 /AUA201700417
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
S.M. OUR CONSTRUCTION N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: SM,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. G de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 24 maart 2016 heeft [gedaagde] aan SM het erfpachtrecht met betrekking tot een stuk grond aan de [adres] te Aruba verkocht.
2.2
SM heeft een bedrag van Afl. 9.000, (aan)betaald.
2.3
Bij exploot van 27 januari 2017 heeft mw. [directeur], directeur van SM, [gedaagde] gesommeerd om een bedrag van Afl. 9.125, in hoofdsom “terzake niet nakoming betaling openstaande balans van opgenomen Geldlening” te betalen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
SM vordert kort gezegd – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagde] tot nakoming van de koopovereenkomst, met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
SM grondt de vordering erop dat [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende leveringsplicht.
3.3 [
[gedaagde] voert hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van SM in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat tussen partijen kennelijk vaststaat dat de opdracht om het exploot aan [gedaagde] te betekenen is verstrekt door mw. [directeur] namens SM.
4.2
De vraag is of daarmee tussen partijen vaststaat dat de koopovereenkomst is ontbonden. Dat is naar oordeel van het gerecht het geval.
4.3
Partijen verschillen van mening over de betekenis van het exploot. Die wordt bepaald door hetgeen partijen op grond daarvan over en weer rekening houdend met elkaars belangen redelijkerwijze mochten begrijpen en verwachten.
4.4
Door middel van dit exploot wordt [gedaagde] gesommeerd een bedrag van Afl. 9.125, als “hoofdsom t/m 31/01/2016” (lees: 2017) terug te betalen. Dat in het exploot sprake is van een geldlening is naar oordeel van het gerecht niet van belang. Nergens blijkt immers uit dat partijen een overeenkomst van geldlening hadden gesloten. Partijen hebben dan ook niet anders kunnen begrijpen dan dat SM aanspraak maakte op terugbetaling van de aanbetaling van de koopsom, vermeerderd met rente tot 1 februari 2017. Daaruit heeft [gedaagde] mogen begrijpen dat SM kennelijk de overeenkomst ontbond. Een andere grond voor een terugbetalingsverplichting is niet gesteld en ook niet goed denkbaar.
4.5
De overeenkomst is dus op 27 januari 2017 buitengerechtelijk ontbonden. Dat [gedaagde] de terugbetalingsverplichting niet is nagekomen is niet relevant.
4.6
Nu SM haar eis niet duidelijk heeft gewijzigd – bij repliek wordt immers gepersisteerd bij het aanvankelijk gevorderde – kan [gedaagde] in dit geding ook niet worden veroordeeld tot terugbetaling.
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partij zal SM worden veroordeeld om de proceskosten van [gedaagde] te vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt SM in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van SM worden begroot op Afl. 3.000, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 mei 2018 in aanwezigheid van de griffier.