ECLI:NL:OGEAA:2018:257
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over huurovereenkomst en erfpacht in Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, een mede-erfgenaam van wijlen [naam erflater], een kort geding aangespannen tegen het Land Aruba. De eiseres vorderde dat het gerecht gedaagde zou bevelen om de uitgifte van een perceel grond aan een derde stop te zetten, totdat er een oplossing zou worden geboden voor de veeteelt die zij op het perceel bedrijft. De achtergrond van de zaak betreft een huurovereenkomst die in 1991 werd gesloten tussen wijlen [naam erflater] en gedaagde, waarbij de huurovereenkomst in 2012 door gedaagde werd ontbonden. Eiseres stelde dat zij nooit de ontbindingsbrief had ontvangen en dat het perceel al meer dan 40 jaar in gebruik was voor landbouwdoeleinden.
Tijdens de mondelinge behandeling trok de gemachtigde van eiseres het primair gevorderde in, omdat het perceel inmiddels in erfpacht was uitgegeven aan een derde. De rechter oordeelde dat er onvoldoende grond was om de gevorderde stopzetting van de ingebruikneming van het perceel toe te wijzen. De rechter overwoog dat eiseres niet had aangetoond dat zij gerechtigd was tot het gebruik van de grond en dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was betwist. Eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot.
De uitspraak werd gedaan op 2 mei 2018 door mr. M. Schoemaker, en de vordering van eiseres werd afgewezen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om hun rechten en plichten duidelijk te communiceren, vooral in situaties waar erfgenamen en huurovereenkomsten betrokken zijn.