In deze zaak, die op 2 mei 2018 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een naamloze vennootschap tegen een huurder wegens huurachterstand en ontruiming. De eiseres, vertegenwoordigd door haar directrice, heeft de gedaagde, die in persoon procedeert, aangesproken op een huurachterstand van Afl. 4.500,- per 18 december 2017. De huurovereenkomst, die op 28 februari 2017 is gesloten, voorzag in een maandelijkse huur van Afl. 1.200,-. De eiseres heeft de gedaagde meerdere keren verzocht om de huurachterstand te voldoen, maar de gedaagde heeft hier niet op gereageerd. Uiteindelijk heeft de eiseres de huurovereenkomst opgezegd en de gedaagde verzocht het appartement te ontruimen.
Tijdens de zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De eiseres heeft gesteld dat de huurachterstand de gevorderde ontruiming rechtvaardigt, terwijl de gedaagde betwist dat het bedrag van Afl. 4.500,- correct is. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde meer dan drie maanden achterstallig is met de huurbetalingen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter heeft geoordeeld dat de ontruiming kan worden toegewezen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen omtrent ontruiming.
Het vonnis bepaalt dat de gedaagde het pand binnen dertig dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen, met een dwangsom van Afl. 100,- per dag voor elke dag dat de gedaagde in gebreke blijft. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht een eventuele hoger beroep.