ECLI:NL:OGEAA:2018:244
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure tussen Johnson’s Enterprises N.V. en SNT Holding VBA met betrekking tot onrechtmatige daad en griffierecht
In de civiele procedure tussen Johnson’s Enterprises N.V. en SNT Holding VBA, die op 2 mei 2018 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de vraag centraal of SNT Holding VBA en Enviro-Oil Corporation N.V. als één rechtspersoon moesten worden beschouwd. De zaak volgde op een verzoekschrift en een eerdere beschikking van 23 maart 2016, waarin SNT Holding VBA bij verstek tot betaling was veroordeeld. De rechter constateerde dat de griffier in het oorspronkelijke verzoek niet had opgemerkt dat het om twee afzonderlijke schuldenaren ging, wat leidde tot een onjuiste griffierechtheffing van Afl. 100.
De rechter oordeelde dat de onduidelijke aanduiding van de verweerder(s) in het verzoekschrift had geleid tot verwarring over de aansprakelijkheid van de partijen. Het gerecht besloot dat, om te voorkomen dat het gerechtelijk bevel tot betaling vernietigd moest worden, aanvullend griffierecht in rekening gebracht zou worden en dat Enviro-Oil Corporation N.V. opgeroepen zou worden om te verschijnen. De rechter gaf aan dat het ook mogelijk was dat de partijen, gezien het relatief geringe bedrag dat gevorderd werd, de zaak in onderling overleg zouden kunnen regelen.
De uitspraak van de rechter hield in dat de zaak werd verwezen naar de rolzitting van 30 mei 2018 voor akte uitlating door partijen, en dat verdere beslissingen werden aangehouden. Dit vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de rechter benadrukte het belang van een correcte procedurele afhandeling van de zaak.