ECLI:NL:OGEAA:2018:235

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
A.R. 562 van 2017 / AUA201700444
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst op grond van wilsgebreken en dwaling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiseres een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst van 3 maart 2016 met betrekking tot een onroerende zaak vernietigd moest worden op grond van dwaling. Eiseres stelde dat zij de overeenkomst nooit had gesloten als zij had geweten dat gedaagde 1 een voorschot van Afl. 65.000 aan gedaagde 3 had betaald. Gedaagde 1 voerde verweer en stelde dat er geen sprake was van een wilsgebrek aan de kant van eiseres. De procedure omvatte verschillende conclusies en een vonnis werd op 25 april 2018 uitgesproken.

De feiten van de zaak tonen aan dat eiseres en gedaagde 3 in gemeenschap van goederen gehuwd waren en dat hun huwelijk op 12 februari 2003 was ontbonden. Gedaagde 1 had een bedrag van Afl. 65.000 aan gedaagde 3 betaald als voorschot op de koopsom van de onroerende zaak, die tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoorde. Eiseres vorderde dat de koopovereenkomst vernietigd werd, omdat zij niet op de hoogte was van deze betaling en dit haar beslissing om de overeenkomst te sluiten had beïnvloed.

De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een wilsgebrek, omdat gedaagde 1 niet wist dat gedaagde 3 nog alimentatie aan eiseres verschuldigd was. De rechter wees de vordering van eiseres af en verklaarde de koopovereenkomst rechtsgeldig. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde 1. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 25 april 2018
Behorend bij A.R. 562 van 2017 / AUA201700444
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
[gedaagde 1],
en
[gedaagde 2],
hierna in enkelvoud ook te noemen: [gedaagde1],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
en
[gedaagde 3],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 3],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1 [
[eiseres] en [gedaagde 3] zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd geweest. De echtscheiding is uitgesproken op 12 februari 2003.
2.2 [
[gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben een op 25 februari 2016 gedagtekende akte ondertekend. In die akte verklaren betrokkenen dat [gedaagde 1] een bedrag van Afl. 65.000, aan [gedaagde 3] heeft betaald als voorschot op het aan [gedaagde 3] te betalen deel van de koopsom van de onroerende zaak [adres]. De onroerende zaak behoorde tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.
2.3 [
[eiseres], [gedaagde 1] en [gedaagde 3] hebben een op 3 maart 2016 gedateerde akte ondertekend. In die akte verklaren betrokkenen – kort gezegd – dat [gedaagde 1] van [gedaagde 3] en [eiseres] heeft gekocht de onroerende zaak [adres] voor een bedrag van Afl. 130.000,.
2.4
In ieder geval op 13 juli 2016 stond de onroerende zaak kadastraal op naam van [gedaagde 3].
2.5
Bij vonnis van 26 oktober 2016 is aan [gedaagde 3] de onroerende zaak [adres] toegedeeld onder de verplichting aan [eiseres] een overbedelingsuitkering van Afl. 90.000, te betalen.
2.6
Bij exploot van 11 januari 2017 is op verzoek van [gedaagde 1] [eiseres] in naam van de koning bevel gedaan om tegen betaling van de resterende koopsom van Afl. 65.000, mee te werken aan overdracht van de onroerende zaak.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

3.1 [
[eiseres] vordert verklaring voor recht dat de koopovereenkomst van 3 maart 2016 is vernietigd op grond van dwaling, dan wel die alsnog te vernietigen met veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 3] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiseres] grondt de vordering erop dat sprake is van wilsgebreken aan haar kant omdat [gedaagde 1] de helft van de koopsom direct aan [gedaagde 3] heeft betaald zonder dat bij het sluiten van de koopovereenkomst te melden aan [eiseres].
3.3 [
[gedaagde 1] voert hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
3.4 [
[gedaagde 1] vordert in reconventie verklaring voor recht dat vernietigingsverklaring van [eiseres] rechtsgevolg ontbeert – uitvoerbaar bij voorraad – met veroordeling van [eiseres] tot vergoeding van de proceskosten.
3.5 [
[gedaagde 1] grondt de vordering erop dat geen sprake is van een (aan [gedaagde 1] toerekenbaar) wilsgebrek van de kant van [eiseres].
3.6 [
[eiseres] voert tegen de vordering in reconventie verweer, met vordering tot veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

4.1 [
[eiseres] stoelt de vordering erop dat zij de koopovereenkomst nooit zou hebben gesloten als zij zou hebben geweten dat [gedaagde 1] een bedrag van Afl. 65.000, aan [gedaagde 3] had betaald bij wijze van voorschot op de koopsom.
4.2
Het gerecht stelt voorop dat, voor zover dat overigens al zou kunnen, hoe dan ook geen sprake kan zijn van vernietiging van de koopovereenkomst jegens [gedaagde 3] als deze niet ook jegens [gedaagde 1] wordt vernietigd. De vordering jegens de niet-verschenen [gedaagde 3] moet dan ook in verstek als kennelijk ongegrond worden afgewezen als deze wordt afgewezen jegens [gedaagde 1]. Dat laatste is het geval.
4.3
De omstandigheid dat [gedaagde 1] - al dan niet als voorschot – de helft van de koopsom aan [gedaagde 3] heeft betaald zonder dat [eiseres] dat wist brengt niet met zich mee dat sprake is van een wilsgebrek bij het aangaan van de koopovereenkomst. Niet voldoende gemotiveerd gesteld is dat [gedaagde 1] wist dat [gedaagde 3] nog een groot bedrag aan alimentatie aan [eiseres] moest betalen en dat het voor haar daarom in het kader van de koopovereenkomst van belang was, dat betaling via de notaris liep zodat vervolgens de achterstallige alimentatie met [gedaagde 3]’ aandeel in de koopsom zou kunnen worden verrekend. [gedaagde 1] hoefde dat ook niet te weten. Hij is juridisch niet geschoold. Dat [gedaagde 1] ervan uitging dat hij de helft van de koopsom aan de ene en de andere helft aan de andere ex-echtgenoot moest betalen is niet onbegrijpelijk. En bovendien had mr. Mohammed, advocaat van [gedaagde 3], dit zo geregeld. Daarin mocht [gedaagde 1] vertrouwen hebben.
4.4
Waarom [gedaagde 1] misbruik zou hebben gemaakt van omstandigheden wordt niet voldoende toegelicht.
4.5
De overige stellingen en verweren in conventie hoeven niet meer te worden besproken.
4.6
Uit het voorgaande vloeit voort dat de reconventionele vordering van [gedaagde 1] voor toewijzing in aanmerking komt.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
in conventie:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde 1] worden begroot op Afl. 3.000, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
verklaart voor recht dat de door [eiseres] op 23 januari 2017 aan [gedaagde 1] gerichte buitengerechtelijke vernietigingsverklaring rechtsgevolg ontbeert en de koopovereenkomst rechtsgeldig is;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde 1] worden begroot op Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.