ECLI:NL:OGEAA:2018:234

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
A.R. nr. 554 van 2017/AUA201700441
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap en de uitvoering van een legaat in een civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de erflater, die op 7 december 2012 een testament heeft opgemaakt. De eiseres, weduwe van de erflater, vordert dat de gedaagden, die gezamenlijk de erfgenamen zijn, medewerking verlenen aan de uitvoering van een legaat dat aan haar is toegekend. De gedaagden, die in Aruba zijn gedomicilieerd, hebben verweer gevoerd en stellen dat de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de eiseres ontvankelijk is in haar verzoek en dat de gedaagden moeten meewerken aan de uitvoering van het legaat. Het vonnis is uitgesproken op 25 april 2018, waarbij het Gerecht een comparitie van partijen heeft gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en een mogelijke minnelijke regeling te beproeven. De eiseres heeft ook vorderingen gedaan met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap, waaronder de toebedeling van specifieke goederen zoals een woning, motorfietsen en een boot. Het Gerecht heeft de partijen opgedragen om ter zitting aanwezig te zijn en heeft verdere beslissingen aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 25 april 2018
Behorend bij A.R. nr. 554 van 2017/AUA201700441
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigden: de advocaten mrs. N.S. Gravenstijn en G.L. Griffith,
tegen:

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
allen voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
hierna gezamenlijk ook te noemen: [gedaagden 1 t/m 3],
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
en,

4.[GEDAAGDE 4],

wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 4],
niet verschenen,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord van [gedaagden 1 t/m 3], met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek van [gedaagden 1 t/m 3].
1.2
Tegen de behoorlijk opgeroepen en weder opgeroepen [gedaagde 4] is verstek verleend ter rolzitting van 13 september 2017.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis (zo het begrijpt):
a. gedaagden veroordeelt om binnen twee weken na de uitspraak van dit vonnis hun medewerking te verlenen aan de uitvoering van het door wijlen [wijlen] bij testament van 7 december 2012 ten behoeve van [eiseres] gegeven bij partijen genoegzaam bekende legaat (hierna: het legaat), en bepaalt dat gedaagden ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeuren van Afl. 500,-- per dag dat zij die veroordeling niet nakomen;
b. de verdeling vaststelt van de nalatenschap van wijlen [wijlen] (hierna: de nalatenschap), geboren op Aruba op [geboortedatum] 1961 en aldaar overleden op [overlijdensdatum] 2010, (hierna: de erflater) conform het in het verzoekschrift neergelegde voorstel dienaangaande van [eiseres];
c. bepaalt dat dit vonnis - zo nodig - in de plaats treedt van alle met de uitvoering van het legaat en de verdeling op te maken noodzakelijke akten;
d. bepaalt dat alle met de uitvoering van het legaat en de verdeling op te maken noodzakelijke akten kunnen worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
e. gedaagde veroordeelt in de proceskosten.
2.2 [
gedaagden 1 t/m 3] voeren verweer en concluderen dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens. De niet verschenen [gedaagde 4] heeft geen verweer gevoerd.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagden 1 t/m 3] wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen onder meer het volgende.
3.2.1 [
eiseres] is de weduwe van de erflater, met wie zij buiten gemeenschap van goederen was gehuwd.
3.2.2
Uit het door de erflater opgemaakte testament (hierna: het testament) volgt dat hij partijen tot zijn enige erfgenamen voor gelijke delen (ieder 1/5 deel) heeft benoemd. Het testament vermeldt verder onder meer:

(…).
Ik legateer aan mijn echtgenote mevrouw [eiseres] (…) zulks ter voldoening aan mijn natuurlijke verbintenis tot haar verzorging en onderhoud, welke verbintenis ik uitdrukkelijk als schuld erken: mijn onverdeeld aandeel in de woning (…) gelegen te [woonplaats] in Aruba (…) plaatselijk bekend als “[adres]” met de zich daarin bevindende inboedel.
(…).”.
3.2.3
De volgende goederen maken in elk geval deel uit van de nalatenschap van de erflater:
aa. de hiervoor onder 3.3.2 vermelde woning (hierna: de woning);
bb. een bij partijen genoegzaam bekende Jeep Wrangler, met als bouwjaar 1987;
cc. een bij partijen genoegzaam bekende motorfiets van het merk Harley Davidson, type FLHR Road King, van het bouwjaar 1996;
dd. een bij partijen genoegzaam bekende motorfiets van het merk Harley Davidson, type Electric Glide, van het bouwjaar 1980;
ee. een bij partijen genoegzaam bekende scooter;
ff. een bij partijen genoegzaam bekend pleziervaartuig, zijnde een zeilschip genaamd “[naam boot]” (hierna: de boot);
gg. de aandelen nummer 1 tot en met 10 in de naamloze vennootschap “
Independent Loss Agency”, in geschreven bij de Kamer van Koophandel van Aruba onder nummer [KvK nr.];
hh. het recht van erfpacht op een perceel domeingrond groot 554 m2, gelegen in Aruba te [woonplaats], kadastraal bekend als Land Aruba [kadastrale aanduiding].
3.3
De door [eiseres] opgevoerde passiva maken - zo het Gerecht begrijpt - geen deel uit van de nalatenschap, omdat die beweerdelijke kosten zijn gemaakt of ontstaan nadat de erflater was overleden. Zo vast komt te staan dat [eiseres] die kosten heeft gemaakt en betaald, kan zij die wellicht verrekenen met mogelijke aan gedaagden verschuldigde bedragen. Daarover hierna onder 3.5 meer.
3.4
Gedaagden hebben na het overlijden van de erflater ieder een zeker bedrag ontvangen uit hoofde van de in het verzoekschrift onder het kopje passiva onder h. vermelde levensverzekering, omdat zij daarin als begunstigden stonden vermeld. Zonder nadere uitleg - die ontbreekt - valt niet in te zien dat die uitkeringen deel uitmaken van de nalatenschap. Die uitkeringen hoeven daarom verdeeld noch verrekend te worden tussen partijen.
3.5
Anders dan hun niet juiste betoog onder 7. van hun conclusie van antwoord onderschrijven [gedaagden 1 t/m 3] onder 4. van hun conclusie van dupliek de stelling van [eiseres] dat de erflater de woning heeft gelegateerd aan [eiseres]. Aan dat legaat moet uitvoering worden gegeven, waartoe de medewerking van gedaagden is vereist. De vordering van [eiseres] onder a. zal bij eindvonnis worden toegewezen als dan te melden.
3.6
Alle bij het leven van de erflater gemaakte en reeds betaalde kosten met betrekking tot van de nalatenschap deeluitmakende goederen (motoren, boot, scooter en auto’s) maken geen deel uit van of hebben geen betrekking op zijn nalatenschap. Al deze door [eiseres] mogelijk gestelde verrekenposten blijven daarom buiten beschouwing. Ter zake van het beroep van [eiseres] op verrekening van alle door [eiseres] gestelde na het overlijden van de erflater betaalde kosten met betrekking tot van de nalatenschap deeluitmakende goederen (behoudens de hiervoor onder ff. vermelde boot, waarover hierna meer) wordt het volgende overwogen. De gegrondheid van dat door [gedaagden 1 t/m 3]] bestreden beroep kan niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld, zodat het op de voet van artikel 6:136 BW niet in de weg kan staan aan een mogelijke veroordeling van [eiseres] tot betaling van een geldsom aan ieder der gedaagden uit hoofde van mogelijke overbedeling.
3.7
Ter zake van de door [eiseres] beweerdelijk aan Aruba Nautical Club betaalde lidmaatschapsgelden over 2013 tot en met 2016 in totaal ad afl. 14.748,39 wordt het volgende overwogen. [eiseres] wordt in de gelegenheid gesteld om ter hierna te gelasten comparitie van partijen betalingsbewijs te overleggen waaruit kan blijken dat [eiseres] voormeld bedrag heeft betaald aan Aruba Nautical Club. De tot nog toe door [eiseres] overgelegde door [gedaagden 1 t/m 3]] bestreden producties (waarvan niet valt vast te stellen dat die afkomstig zijn van Aruba Nautical Club) hebben niet als zodanig te gelden. Als [eiseres] dat betalingsbewijs niet in het geding brengt, heeft ook op dit punt in elk geval de laatste volzin van de vorige overweging te gelden (daargelaten in dat geval de vraag of het Gerecht [gedaagden 1 t/m 3] volgt in hun stelling dat deze beweerdelijke kosten voor rekening van [eiseres] - die door de erflater niet is benoemd tot executeur testamentair - moeten komen).
3.8 [
eiseres] wordt verder in de gelegenheid gesteld om ter comparitie een helder kostenoverzicht te produceren ter zake van de begrafenis van de erflater, mede voorzien van betalingsbewijzen. Het beroep van [gedaagden 1 t/m 3] te dezen op verjaring slaagt in elk geval niet. De periode gelegen tussen de datum van overlijden van erflater (en zijn - naar het Gerecht aanneemt - spoedig daarop volgende begrafenis) en die van het indienen van het inleidend verzoekschrift (te weten 14 maart 2017) heeft niet geleid tot voltooiing van de te dezen geldende verjaringstermijn van vijf jaren.
3.9
In het licht van haar onder 7. van haar verzoekschrift neergelegde verklaring van [eiseres], dat zij bereid is om gedaagden “
uit te kopen voor de waarde van hun delen in de nalatenschap” wordt het volgende verder overwogen.
3.9.1
De hiervoor onder bb. vermelde Jeep Wrangler zal worden toebedeeld aan [eiseres] met inachtneming van de door [eiseres] gestelde en door [gedaagden 1 t/m 3]] in het licht van die toebedeling geaccepteerde en door [gedaagde 4] niet betwiste waarde daarvan ad Afl. 7.000,--. [eiseres] is te dien aanzien ten titel van overbedeling aan ieder der gedaagden (7.000,-- : 5 =) afl. 1.400,-- verschuldigd.
3.9.2. [
eiseres] heeft door [gedaagden 1 t/m 3] erkend en door [gedaagde 4] onbestreden gesteld dat de waarde van de onder cc. vermelde Harley Davidson Afl. 14.500,-- bedraagt. Die motorfiets zal worden toebedeeld aan [eiseres], en [eiseres] is te dien aanzien ten titel van overbedeling (14.500,-- : 5 =) Afl. 2.900,-- verschuldigd aan ieder der gedaagden.
3.9.3 [
eiseres] heeft door [gedaagden 1 t/m 3] erkend en door [gedaagde 4] onbestreden gesteld dat de waarde van de onder dd. vermelde Harley Davidson Afl. 12.500,-- bedraagt. Die motorfiets zal eveneens worden toebedeeld aan [eiseres], en [eiseres] is te dien aanzien ten titel van overbedeling (12.500,-- : 5 =) Afl. 2.500,-- verschuldigd aan ieder der gedaagden.
3.9.4 [
eiseres] heeft door [gedaagden 1 t/m 3] erkend en door [gedaagde 4] onbestreden gesteld dat de waarde van de onder ee. vermelde Scooter Afl. 3.000,-- bedraagt en dat die in het bezit is van [gedaagde 4]. Die scooter zal worden toebedeeld aan [gedaagde 4], en [gedaagde 4] is te dien aanzien ten titel van overbedeling (3.000,-- : 5 =) Afl. 600,-- verschuldigd aan [eiseres] en aan ieder van [gedaagden 1 t/m 3]].
3.9.5
Ter zake van het onder hh. vermelde recht van erfpacht wordt het volgende overwogen. Vast staat dat de erflater dit recht bij zijn leven heeft verkocht aan [koper] tegen een toen reeds betaalde koopsom ad Afl. 16.000,--, en dat - anders dan de juridische eigendom - de economische eigendom van dat recht reeds is geleverd aan die [koper]. Voor de overeengekomen overdracht van de juridische eigendom daarvan aan [koper] is naast de medewerking van [eiseres] ook die van gedaagden vereist. [gedaagden 1 t/m 3] hebben verklaard te zullen meewerken aan die overdracht, en [gedaagde 4] heeft geen bezwaar gemaakt tegen bedoelde overdracht. Gedaagden zullen bij eindvonnis worden veroordeeld tot medewerking aan bedoelde overdracht als dan te melden.
3.9.6
Die hiervoor onder gg. vermelde 10 aandelen zullen gelijkelijk worden verdeeld tussen partijen, in die zin dat ieder van hen twee aandelen krijgt toebedeeld zonder enige verplichting jegens elkaar uit hoofde van overbedeling. Mogelijke door [eiseres] ten onrechte van de bankrekening van Independent Loss Agency N.V. gehaalde gelden maken geen deel uit van de nalatenschap, noch hebben die gelden betrekking op die nalatenschap. Indien [eiseres] ten onrechte gelden heeft opgenomen van die bankrekening zoals gesteld door [gedaagden 1 t/m 3]], heeft mogelijk te gelden dat Independent Loss Agency N.V. een vordering heeft op [eiseres].
3.1
Ter zake van verdeling van de boot wordt het volgende overwogen. [eiseres] heeft onbestreden gesteld dat zij de boot inmiddels heeft verkocht voor een bedrag ad Afl. 4.500,--, terwijl zij daartoe ingevolge het derde lid van artikel 3:170 BW niet bevoegd was. Uit dat artikel volgt immers dat ter zake van de verkoop van de boot, zijnde een beschikkingshandeling met betrekking tot een gemeenschappelijk goed, alleen partijen tezamen bevoegd zijn. Er vanuit gaande dat derden de boot rechtsgeldig in eigendom hebben verkregen door toedoen van [eiseres], zal bedoelde boot evenwel worden toebedeeld aan [eiseres]. Ter zake van de vaststelling het bedrag dat [eiseres] te dezen verschuldigd is aan gedaagden uit hoofde van overbedeling heeft te gelden dat dienaangaande de marktwaarde (en dus niet de prijs waarvoor [eiseres] de boot heeft verkocht) in aanmerking moet worden genomen. [eiseres] heeft zelf gesteld dat die waarde Afl. 10.000,-- bedraagt, terwijl uit het betoog van [gedaagden 1 t/m 3] volgt dat zij stellen dat die waarde hoger is. In beginsel is het aan [gedaagden 1 t/m 3] om te bewijzen dat dit het geval is, ware het niet dat [gedaagden 1 t/m 3] geen levering van bewijs hebben verzocht of aangeboden. Het meerdere van voormeld bedrag komt daarom niet vast te staan. Eén en ander brengt mee dat [eiseres] aan ieder der gedaagde (10.000,-- : 5 =) Afl. 2.000,-- verschuldigd is ten titel van overbedeling.
3.11
Het Gerecht ziet bij de hiervoor geschetste stand van zaken aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten, ter verkrijging van inlichtingen en ter beproeving van een mogelijk al dan niet gehele minnelijke regeling tussen partijen.
3.12
Partijen dienen in persoon, desgewenst samen met hun gemachtigden, ter zitting te verschijnen. Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden - ook in het nadeel van die partij - dat het passend acht.
3.13
De partij die zich gedurende de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken tijdig - dat wil zeggen uiterlijk op de derde werkdag voor de dag van de zitting - in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
3.14
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak - voorzover nog niet afgekaart bij dit vonnis - ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
3.15
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
3.16
Naast het hiervoor onder 3.7 en 3.8 vermelde dient [eiseres] ter zitting duidelijk te maken wat haar belang is bij het verzochte onder d., nu rechtsgeldig opgemaakte akten die zijn bestemd om ingeschreven te worden in de daartoe bestemde registers naar het oordeel van het Gerecht ook zonder rechterlijke titel kunnen worden ingeschreven.
3.17
Partijen dienen ter zitting kenbaar te maken of zij de bij hen genoegzaam bekende sunfish (zijnde een zeilbootje) in de verdeling wensen te betrekken, en - zo ja - op welke wijze. Bij gelegenheid van repliek heeft [eiseres] in elk geval onbestreden gesteld dat bedoelde sunfish op enig moment tijdens het varen met de erflater averij heeft opgelopen en met behulp van derden aan land is gebracht, en sindsdien bij die vlak aan zee wonende derden met de opgelopen schade is achter gebleven.
3.18
Ingevolge het eerste lid van artikel 3:194 BW kan ieder der deelgenoten vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving. Ingevolge het derde lid van artikel 671 Rv wordt een bevel tot boedelbeschrijving alleen gegeven indien de verzoeker dienaangaande zijn recht en belang summierlijk aannemelijk maakt. In het licht van deze wettelijke bepalingen dienen [gedaagden 1 t/m 3] ter zitting kenbaar te maken welk belang zij bij de in dit vonnis geschetste stand van zaken hebben bij de door hen verzochte boedelbeschrijving.
3.19
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een al dan niet gehele minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
vrijdag 25 mei 2018 om 15:30 uurin zaal A van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat partijen dan in persoon aanwezig moeten zijn, desgewenst met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.