In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van de nalatenschap van de erflater, die op 7 december 2012 een testament heeft opgemaakt. De eiseres, weduwe van de erflater, vordert dat de gedaagden, die gezamenlijk de erfgenamen zijn, medewerking verlenen aan de uitvoering van een legaat dat aan haar is toegekend. De gedaagden, die in Aruba zijn gedomicilieerd, hebben verweer gevoerd en stellen dat de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de eiseres ontvankelijk is in haar verzoek en dat de gedaagden moeten meewerken aan de uitvoering van het legaat. Het vonnis is uitgesproken op 25 april 2018, waarbij het Gerecht een comparitie van partijen heeft gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en een mogelijke minnelijke regeling te beproeven. De eiseres heeft ook vorderingen gedaan met betrekking tot de verdeling van de nalatenschap, waaronder de toebedeling van specifieke goederen zoals een woning, motorfietsen en een boot. Het Gerecht heeft de partijen opgedragen om ter zitting aanwezig te zijn en heeft verdere beslissingen aangehouden.