ECLI:NL:OGEAA:2018:227

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
EJ. nr. 2198 van 2017/AUA201702682
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing ouderlijk gezag en benoeming voogdij in een zaak betreffende een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de grootmoeder van een minderjarige, die in Aruba verblijft. De grootmoeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Z.T.M. Marchena, verzocht om schorsing van het ouderlijk gezag van de ouders, die in Colombia wonen, en om benoeming tot voogdes over de minderjarige. De ouders zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen. De minderjarige verblijft sinds 2012 bij de grootmoeder in Aruba en is daar ingeschreven op school.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 oktober 2017 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2018 werd duidelijk dat de ouders niet in staat zijn om het gezag uit te oefenen, gezien hun verblijf in Colombia en het gebrek aan pedagogische kwaliteiten en financiële middelen. De grootmoeder heeft de minderjarige verzorgd en opgevoed en heeft toestemming van de ouders om dit te doen.

Het gerecht oordeelde dat het gezag van de ouders geschorst moest worden op basis van de artikelen 1:253r en 1:253q van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De grootmoeder werd benoemd tot voogdes, omdat zij de meest geschikte partij is om voor de minderjarige te zorgen. De grootmoeder kreeg ook toestemming om kosteloos te procederen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. M. Schoemaker.

Uitspraak

Beschikking van 24 april 2018
Behorend bij EJ. nr. 2198 van 2017/AUA201702682
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op verzoek van:
[naam grootmoeder], de grootmoeder moederszijde,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Marchena,
tegen:
[naam moeder], de moeder,
[naam vader], de vader,
beide zonder bekende woon- of verblijfplaats in Colombia,
VERWEERDERS,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[naam minderjarige],
de minderjarige, wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 11 oktober 2017;
  • het minderjarigenverhoor van 12 maart 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 13 maart 2018, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd. De moeder en vader zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is op [geboortedatum] in Colombia geboren [minderjarige] (hierna: de minderjarige). De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 17 juli 2013 (EJ 3262/2012) is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ontheffing van de ouders uit het ouderlijk gezag over de minderjarige en tot benoeming van verzoekster tot voogdes over de minderjarige.
2.3
Op 23 september 2013 is in Colombia op verzoek van de ouders van de minderjarige de grootmoeder benoemd tot in ieder geval persoonlijke verzorgster van de minderjarige.
2.4
De minderjarige verblijft, kennelijk vanaf in ieder geval augustus 2012 (zonder verblijfstitel), bij de grootmoeder in Aruba. De minderjarige staat in Aruba als leerling ingeschreven op school.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe - naar het gerecht begrijpt - om de ouders uit het ouderlijk gezag over de minderjarige te schorsen en om de grootmoeder te benoemen tot voogdes over de minderjarige.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit de overgelegde stukken kan naar het oordeel van het gerecht in onvoldoende mate worden afgeleid dat de voogdij over de minderjarige in de zin van art. 1:280 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba aan de grootmoeder toekomt. Van een beschikking van de kinderrechter in Colombia, zoals door verzoekster gesteld, is het gerecht niet gebleken. Wel kan uit de stukken worden afgeleid dat de ouders instemmen met het verzoek van de grootmoeder.
4.2
Op basis van artikel 1:253r juncto artikel 1:253q van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) is het gezag dat aan één of beide ouders toekomt geschorst gedurende de tijd waarin één of beide ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen. Indien een ouder alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, benoemt de rechter een voogd.
4.3
De grootmoeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat zij ter verkrijging van een verblijfsvergunning voor de minderjarige belast dient te zijn met de voogdij over de minderjarige. Voorts heeft grootmoeder verteld dat de minderjarige sinds het jaar 2012, met toestemming van de ouders, bij haar op Aruba verblijft. De grootmoeder heeft de minderjarige sinds haar verblijf op Aruba verzorgd en opgevoed. De ouders van de minderjarige zijn woonachtig in Colombia en beschikken niet over de pedagogische kwaliteiten noch de financiële middelen om de minderjarige te verzorgen en op te voeden. Om die reden zijn de ouders niet in staat de zorg voor en de voogdij over de minderjarige uit te oefenen, aldus de grootmoeder.
4.4
De ouders verblijven in Colombia. Dit brengt mee dat zij in de onmogelijkheid verkeren om het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Er bestaat thans onduidelijkheid over de vraag of de ouders ooit naar Aruba zullen emigreren, of dat de minderjarige terug zal keren naar Colombia, waardoor zij hun taken als gezagsdragers ten aanzien van de minderjarige feitelijk weer zullen kunnen uitoefenen. Gelet op artikel 1:253r lid 2 BW is het gezag van de ouders op grond hiervan geschorst.
4.5
Aannemelijk is dat de minderjarige sinds 2012 door de grootmoeder wordt verzorgd en opgevoed. Voorts is gebleken dat de minderjarige voor het studiejaar 2016-2017 mooie studieresultaten heeft behaald (productie 6 van het verzoekschrift). Het voorgaande brengt mee dat het gerecht aanleiding ziet voor het oordeel dat de minderjarige gelukkig is bij grootmoeder en dat zij onder de verzorging en opvoeding van grootmoeder goed presteert. Bovendien heeft de minderjarige ingestemd met het verzoek om de grootmoeder tot voogdes over haar te benoemen. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat, aangezien het gezag van de ouders is geschorst, thans niet in het gezag is voorzien, de grootmoeder de meest gerede partij is om op de voet van artikel 1:253q BWA in verbinding met artikel 1:253r lid 1 BWA met de voogdij te worden belast.
4.6
Het gerecht zal aan de grootmoeder moederszijde, gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, toestemming verlenen om kosteloos te procederen.

5.DE BESLISSING:

Het gerecht:
verleent aan de groetmoeder moederszijde toestemming om kosteloos te procederen,
verstaat dat het ouderlijk gezag van [naam moeder] en [naam vader] over de minderjarige [naam minderjarige] is geschorst;
benoemt [naam grootmoeder mz] tot voogdes over [naam minderjarige] geboren in Colombia op [geboortedatum].
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 24 april 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.