In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de man tot betaling van een maandelijkse bijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in 2009. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 24 november 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2018 was de Voogdijraad vertegenwoordigd door mevrouw L. Petrochi, terwijl de moeder van het kind ook aanwezig was. De man, die als verweerder was opgeroepen, is echter niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de man, als verwekker van het kind, verplicht is bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. De wetgeving, specifiek artikel 1:394 en 1:406 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, stelt dat ouders naar draagkracht moeten bijdragen aan de kosten van hun minderjarige kinderen. Gezien het ontbreken van verweer van de man en de financiële situatie van de moeder, heeft het gerecht geoordeeld dat een bijdrage van Afl. 325,-- per maand redelijk is. Deze bijdrage gaat in op 1 januari 2018, een maand later dan verzocht, omdat de man geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.
De beschikking is gegeven op 17 april 2018 en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de man onmiddellijk moet beginnen met betalen, ondanks eventuele toekomstige rechtsmiddelen die hij zou kunnen aanwenden.