ECLI:NL:OGEAA:2018:212

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
E.J. 2569 van 2017/AUA201703163
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en ontbreken van de vereiste vertrouwensbasis

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap ARAZAUA FASHION N.V., h.o.d.n. Zara, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die in dienst was als verkoopster. De verweerster was op staande voet ontslagen op basis van meerdere waarschuwingen en beschuldigingen van verduistering van goederen. De verweerster heeft het ontslag betwist en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen. De rechter heeft de procedure behandeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de dringende reden van ontslag, maar dat er wel sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen. Hierdoor kon de arbeidsovereenkomst niet voortgezet worden. De rechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding aan de verweerster. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien het verzoek voorwaardelijk was ingediend.

Uitspraak

Beschikking van 17 april 2018 (bij vervroeging)
Behorend bij E.J. 2569 van 2017/AUA201703163
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ARAZAUA FASHION N.V.
h.o.d.n. Zara
gevestigd te Aruba,
verzoekster hierna ook te noemen: Zara,
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie,
tegen:
[verweerster]
wonende te Aruba,
verweerster hierna ook te noemen: [verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G. Faarup.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de brief d.d. 23 januari 2018 aan de zijde van Zara met producties;
- de brief van 23 januari 2018 met productie aan de zijde van [verweerster];
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van mr. Coffie;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van mr. Faarup;
- de behandeling ter zitting van 29 januari 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat op 27 maart 2018 beschikking zou worden gegeven.
De uitspraak is vervolgens aangehouden tot 15 mei 2018, doch wordt thans bij vervroeging uitgesproken.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
verweerster] is op [datum] in dienst getreden bij Zara in de functie van verkoopster tegen een bruto maandloon van Afl. 1.700,00 vermeerderd met commissie.
2.2
Gedurende het korte dienstverband heeft Zara [verweerster] 8 keer schriftelijk gewaarschuwd. Drie keer voor het gebruik van haar mobiele telefoon tijdens werktijd, een keer voor het schreeuwen naar een collega, 3 keer voor afwezigheid zonder toestemming en een keer voor het niet ziekmelden conform de bedrijfsregels.
2.3
Bij brief van 20 oktober 2017 is [verweerster] op staande voet ontslagen om - kort weergegeven - de volgende redenen:
1. verweerster] heeft verzuimd Zara in te lichten over het feit dat zij wist dat collega’s eigendommen van Zara verduisterden;
2. [ verweerster] heeft aan een of meer collega’s gevraagd om haar te helpen goederen te verduisteren.
Deze feiten in combinatie met de vele waarschuwingen, leveren voor Zara een dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
2.4 [
verweerster] heeft bij brief d.d.24 oktober 2017 de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
Zij ontkent stellig zich schuldig te hebben gemaakt aan het verweten nalaten cq de verweten gedraging.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
Zara verzoekt het gerecht, in het geval de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet reeds op 20 oktober 2017 is beëindigd, om deze te ontbinden op grond van gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden, subsidiair wegens wijziging van omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [verweerster] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
verweerster] voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
In de onderhavige procedure verzoekt Zara de arbeidsovereenkomst met [verweerster] voorwaardelijk te ontbinden. Hierbij baseert zij zich primair op de aanwezigheid van een dringende reden, subsidiair op gewijzigde omstandigheden.
4.2
Zara stelt dat zij zich ten aanzien van het besluit om [verweerster] op staande voet te ontslaan baseert op de resultaten van een ‘omvangrijk’ onderzoek. Op grond hiervan is Zara van oordeel dat de conclusie gerechtvaardigd is dat [verweerster] haar spreekplicht heeft geschonden cq collega’s heeft verzocht om voor haar strafbare feiten te plegen.
4.3
Waaruit dit omvangrijke onderzoek heeft bestaan is onduidelijk. Zara heeft op dit punt geen inlichtingen verstrekt. Voorts is onduidelijk welke onderzoeksmethoden zijn gebruikt en of deze wel voldoende objectiveerbaar zijn. Ter onderbouwing van de aan [verweerster] verweten gedragingen heeft Zara een verklaring van [verweerster] en twee verklaringen van collega werknemers overgelegd.
*[verweerster] verklaart dat zij niet weet wie steelt omdat ze niets gezien heeft. Ook heeft niemand haar gevraagd om voor hen te stelen.
*Werkneemster [werkneemster1] heeft verklaard dat [verweerster] aan haar heeft gevraagd of ‘zij kleding laat gaan’. [werkneemster1] zou aan [verweerster] gezegd hebben dat zij weet dat [werkneemster2] ooit deze fout had gemaakt, maar dat het misschien per ongeluk is gebeurd, omdat niemand heeft gezien dat ze gestolen heeft.
*Werknemer [werknemer3] heeft verklaard dat [verweerster] [werkneemster4] gevraagd zou hebben om voor haar te stelen, maar dat [werkneemster4] heeft gezegd dat zij niet steelt.
4.4
Hoewel op basis van de verklaringen van [werkneemster1] en [werknemer3], zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien, de conclusie gerechtvaardigd lijkt dat [verweerster] op de hoogte was van het feit dat personeelsleden van Zara zich bezig hielden met het stelen van kledingstukken, zijn deze verklaringen onvoldoende concreet om in rechte vast te kunnen stellen dat [verweerster] zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. Daar komt bij dat in het kader van deze procedure niet kan worden vastgesteld of deze verklaringen betrouwbaar zijn. Nu de dringende reden niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld, zal het primaire verzoek worden afgewezen.
4.5
Daar staat tegenover dat de verklaringen van [werkneemster1] en [werknemer3], in combinatie met de acht waarschuwingen gedurende het korte dienstverband, hebben bijgedragen aan het ontstaan van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen. Van Zara kan dan ook in redelijkheid niet langer gevergd worden het dienstverband met [verweerster] voort te zetten. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook ontbonden wegens gewichtige redenen, bestaande uit gewijzigde omstandigheden, te weten het ontbreken van de vereiste vertrouwensbasis.
4.6
Het gerecht acht geen termen aanwezig om aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen.
4.7
Nu het de keuze is van Zara om een voorwaardelijk ontbindingsverzoek in te dienen, worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
voor het geval in rechte komt vast te staan dat tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestaat, wordt deze met ingang van heden ontbonden;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 17 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.