ECLI:NL:OGEAA:2018:201

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
E.J. no. AUA201800139
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer met toekenning van billijkheidsvergoeding

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 10 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en de COÖPERATIEVE VERENIGING LA CABANA BEACH & RACQUET CLUB. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.G. Kock, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, zoals omschreven in het verzoekschrift. De verweerster, La Cabana, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E.D. Brown, heeft verweer gevoerd en concludeerde tot toewijzing van het verzoek, eventueel onder toekenning van een lagere billijkheidsvergoeding.

De mondelinge behandeling vond plaats op 15 maart 2018, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verzoeker zich op een ongewenste werkplek bevond en dat de werksfeer door bepaalde omstandigheden was verpest. Echter, het Gerecht oordeelde dat het beweerdelijk verwijtbaar handelen van La Cabana niet voldoende was onderbouwd. Desondanks heeft het Gerecht besloten tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, nu beide partijen dit voorstonden, wat als een gewichtige reden wordt beschouwd volgens artikel 7A:1615w BW.

De beschikking houdt in dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 18 april 2018 wordt ontbonden en dat La Cabana een billijkheidsvergoeding van Afl. 42.708,82 bruto aan de verzoeker dient te betalen. Tevens is bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, waarbij ieder zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 10 april 2018 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 10 april 2018
Behorend bij E.J. no. AUA201800139
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
COÖPERATIEVE VERENIGING LA CABANA BEACH & RACQUET CLUB,
h.o.d.n. LA CABANA BEACH RESORT & CASINO,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: La Cabana,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties,
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2
Die behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 15 maart 2018. [verzoeker] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. La Cabana is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [naam x] en [naam y] (directeur personeelszaken respectievelijk financieel manager bij La Cabana). [verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift. La Cabana heeft daarop gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van dupliek te reageren op die reactie.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1 [
verzoeker] verzoekt dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van de in het verzoekschrift omschreven gewichtige redenen, met toekenning aan [verzoeker] van een door La Cabana te betalen billijkheidsvergoeding ad Afl. 115.369,28, kosten rechtens.
2.2
La Cabana voert verweer en concludeert tot toewijzing van het verzoek van [verzoeker], eventueel onder toekenning van een door La Cabana aan [verzoeker] te betalen billijkheidsvergoeding ad Afl. 42.708,82.
2.3
Voorzover voor de beslissing van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1 [
verzoeker] legt aan zijn verzoek tot ontbinding in de kern het betoog ten grondslag dat hij thans bij La Cabana op een werkplek verkeert waar hij ongewenst is en dat de werksfeer aldaar door de in het verzoekschrift omschreven omstandigheden volstrekt verpest is. Het binnen die omstandigheden beweerdelijk verwijtbaar handelen zijdens La Cabana heeft zij gemotiveerd bestreden, waardoor dat niet vast komt te staan. Evenmin ziet het Gerecht in het licht van het door La Cabana gevoerde verweer grond om bedoeld handelen aannemelijk te oordelen. Aldus ziet het Gerecht geen grond voor het oordeel dat sprake is van de door [verzoeker] gestelde gewichtige reden voor ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
3.2
Het Gerecht zal evenwel tot ontbinding van die overeenkomst overgaan, nu beide partijen dat voorstaan (hetgeen heeft te gelden als een gewichtige reden in de zin van het bepaalde in het tweede lid van artikel 7A:1615w BW). Daarbij zal het Gerecht de door La Cabana geboden (bruto) ontbindingsvergoeding toekennen aan [verzoeker], met dien verstande dat een eventueel aan [verzoeker] uit te keren bedrag aan Cessantia in mindering stekt op die vergoeding. Op de voet van het bepaalde in het zesde lid van artikel 7A:1615w BW zal het Gerecht als na te melden een termijn stellen waarbinnen [verzoeker] zijn ontbindingsverzoek - zo hem dat geraden voorkomt - kan intrekken.
3.3
Indien [verzoeker] zijn verzoek niet intrekt, brengt de uitkomst van deze procedure met zich dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt. Indien [verzoeker] zijn verzoek wel (tijdig) intrekt, zal hij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van La Cabana, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-stelt [verzoeker] in de gelegenheid zijn ontbindingsverzoek in te trekken middels een uiterlijk op
dinsdag 17 april 2018ter griffie van het Gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan La Cabana;
-veroordeelt [verzoeker] in dat geval in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van La Cabana, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris gemachtigde;
INDIEN [VERZOEKER] ZIJN VERZOEK NIET INTREKT
-ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van
woensdag 18 april 2018;
-bepaalt dat La Cabana een billijkheidsvergoeding van Afl. 42.708,82 bruto dient te betalen aan [verzoeker], met dien verstande dat een eventueel door La Cabana aan [verzoeker] uit te keren bedrag aan Cessantia in mindering strekt op die vergoeding;
-verklaart dit deel van deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 10 april 2018.