ECLI:NL:OGEAA:2018:200

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
E.J. AUA201800550
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het vaststellen van een gerechtelijke rangregeling in de zaak van Stichting Hollands Vastgoed

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 10 april 2018, wordt een verzoek behandeld van de Stichting Hollands Vastgoed in Costa Rica. De stichting verzoekt om het vaststellen van een gerechtelijke rangregeling en de benoeming van een rechter-commissaris. Dit verzoek is ingegeven door eerdere vonnissen waarbij de heer [de heer y] is veroordeeld tot betaling aan zowel de heer [de heer x] als aan Hollands Vastgoed. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 1 april 2014 heeft de heer [de heer x] conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken van de heer [de heer y]. Dit beslag is later gevolgd door een vonnis van het Hof van 19 september 2017, waarin de heer [de heer y] is veroordeeld tot betaling van € 68.000,-- aan de heer [de heer x]. Daarnaast heeft Hollands Vastgoed op 4 juli 2014 ook conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaken van de heer [de heer y]. Een ander vonnis van 22 juni 2016 heeft de heer [de heer y] veroordeeld tot betaling van € 6.000.000,-- aan Hollands Vastgoed.

In de beschikking wordt het verzoek van Hollands Vastgoed om een gerechtelijke rangregeling te openen, toegewezen. De rechter-commissaris, mr. J. Sap, wordt benoemd om de verdeling te begeleiden. De griffier wordt opgedragen om belanghebbenden te informeren over de benoeming van de rechter-commissaris en hen te verzoeken hun vorderingen binnen twee weken aan te melden. De beschikking eindigt met de mededeling dat verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 10 april 2018
Behorend bij E.J. AUA201800550
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting naar Nederlands recht
STICHTING HOLLANDS VASTGOED IN COSTA RICA,
te Nederland,
hierna ook te noemen: Hollands Vastgoed,
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Krachtens een daartoe verkregen rechterlijk verlof heeft de heer [naam x] (hierna: [de heer x]) op 1 april 2014 ten laste van de heer [naam y] (hierna: [de heer y]) conservatoir beslag gelegd op de aan [de heer y] toebehorende onroerende zaken gelegen in Aruba te [adres 1] en [adres 2] (hierna: de onroerende zaken).
2.2
Bij vonnis van het Hof van 19 september 2017 in de (hoofd)zaak met als registratienummer AR844/14 – ghis 79870 – H 255/16 is [de heer y] onder meer veroordeeld om aan [de heer x] te betalen € 68.000,--, te vermeerderen met de Nederlandse wettelijke rente gerekend vanaf 1 juli 2013. Dat vonnis is onherroepelijk geworden.
2.3
Krachtens een daartoe verkregen rechterlijk verlof heeft Hollands Vastgoed op 4 juli 2014 ten laste van [de heer y] eveneens conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaak.
2.4
Bij verstek gewezen vonnis van dit Gerecht van 22 juni 2016 in de (hoofd)zaak met als nummer A.R. 1615 van 2014 is [de heer y] onder meer uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan Hollands Vastgoed van € 6.000.000,--, te vermeerderen met overeengekomen rente van 18% per jaar, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom gerekend vanaf 1 oktober 2013 tot de dag der algehele voldoening. Ook dit vonnis is onherroepelijk geworden.
2.5
Bij vonnis van dit Gerecht van 14 februari 2018 met als nummer AUA201800028 heeft de rechter, op verzoek van Hollands Vastgoed, de notaris [naam notaris] of een door haar aan te wijzen medewerk(st)er van haar kantoor gemachtigd om voorafgaand aan of ten tijde van de levering van de aan [de heer y] toebehorende onroerende zaak gelegen in Aruba te [adres 2], alles te doen om het in opdracht van [de heer x] op 1 april 2014 op die zaak gelegde beslag op te (doen) heffen en/of door te (doen) halen, onder de voorwaarde dat (i) de koopsom onder de notaris gestort dient te zijn, (ii) de hypotheekhouder van die koopsom wordt betaald en (iii) dat het na die betaling resterende (netto) superfluum in depot onder de notaris blijft, totdat partijen de verdeling daarvan schriftelijk zijn overeengekomen of totdat die verdeling bij rechterlijk gewijsde is vastgesteld.

3.HET VERZOEK

3.1
Hollands Vastgoed verzoekt een gerechtelijke rangregeling vast te stellen en daartoe een rechter-commissaris te benoemen. Verder verzoekt Hollands Vastgoed dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de notaris, bij bevelschrift, beveelt om de onder haar rustende depotbedrag uit te keren aan haar en aan [de heer x] volgens de door de rechter-commissaris vastgestelde staat van verdeling, op de wijze zoals die in het verzoekschrift is uiteengezet, zijnde een bedrag van Afl. 3.024,72 aan [achternaam x] en Afl. 430.243,15 aan de stichting.
3.2
Hollands Vastgoed grondt het verzoek erop dat [de heer x] weigert mee te werken aan de verdeling zoals beschreven in punt 3.1.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek tot openen van een gerechtelijke rangregeling overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 580 jo. 551a lid 1, 552 en 482 tot en met 490a, 490c en 490d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) komt voor toewijzing in aanmerking. Het gerecht zal mr. J. Sap aanwijzen als rechter-commissaris als bedoeld in artikel 482 lid 1 Rv.
4.2
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
op het verzoek
opent de gerechtelijke rangregeling conform artikel 551a lid 1 RV;
benoemt mr. J. Sap tot rechter-commissaris, ten overstaan van wie de verdeling zal plaatsvinden;
draagt de griffier op belanghebbenden mededeling te doen bij brief
en via het bij de griffier bekende e-mailadres van de raadslieden van belanghebbendenvan de benoeming van mr. J. Sap tot rechter-commissaris, met mededeling dat zij hun vordering binnen twee weken na datum van die mededeling van de griffier, zo veel mogelijk met overlegging van bewijsstukken, bij de rechter-commissaris kunnen aanmelden ten einde overeenkomstig de door hen daarbij aan te geven rang te worden gerangschikt.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.