ECLI:NL:OGEAA:2018:2
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake vergunning tot tijdelijk verblijf voor minderjarige
In deze zaak heeft de appellant, in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter, beroep ingesteld tegen de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie. De Minister had op 28 februari 2017 een verzoek van de appellant om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf voor zijn dochter afgewezen. Appellant heeft op 10 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar er is geen beslissing genomen op het bezwaar. Op 25 juli 2017 heeft appellant beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba wegens het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en dat de verweerder geen verweer heeft gevoerd. Hierdoor kon de ongemotiveerde afwijzende beschikking niet in stand blijven. Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard en de Minister opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van de appellant. Tevens is de Minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 300,- aan gemachtigdensalaris, en is het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem terugbetaald.
De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en vond plaats op 8 januari 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.