Op 3 april 2018 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de Voogdijraad, die verzocht om ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, geboren uit het huwelijk van de ouders. Het verzoekschrift was ingediend op 21 november 2017, en de ouders zijn bijgestaan door hun advocaat, mr. I.N. Nicolaas. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2018 waren ook vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de Fundacion Guia Mi aanwezig.
De ouders verzetten zich tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling, stellende dat er in het verleden kwalijke dingen zijn gebeurd, maar dat zij niet verantwoordelijk gehouden moeten worden voor deze gebeurtenissen. De Voogdijraad had in haar rapport geen recente zorgen geuit over de minderjarige [minderjarige 1], wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende gronden waren voor ondertoezichtstelling van deze minderjarige.
Echter, het gerecht oordeelde dat er wel gronden waren voor ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 2]. De ouders hebben onvoldoende inzicht in de ontwikkelingsbehoefte van deze minderjarige, wat kan leiden tot een bedreigde ontwikkeling. Het gerecht heeft de bevindingen van de Voogdijraad overgenomen en oordeelde dat hulpverlening noodzakelijk is. De dagbehandeling in het Orthopedagogisch Centrum werd niet als een uithuisplaatsing beschouwd, en het verzoek om ondertoezichtstelling werd toegewezen voor de duur van één jaar, met benoeming van [naam Y] als gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.