In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde met betrekking tot hun minderjarige zoon. Eiser vordert onder andere dat gedaagde wordt verboden om met de zoon naar het buitenland af te reizen en dat de zoon voorlopig aan hem wordt toevertrouwd. De procedure is gestart met een verzoekschrift en er zijn verschillende stukken en een ordemaatregel in acht genomen. Tijdens de zitting op 8 februari 2018 zijn beide partijen verschenen, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaten en gedaagde in persoon aanwezig was. De Voogdijraad van Aruba was ook vertegenwoordigd en heeft vragen beantwoord.
Het Gerecht heeft de vorderingen van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het niet in het belang van de zoon is om hem voorlopig aan eiser toe te vertrouwen, gezien de belangen van gedaagde en de zoon. Wel heeft het Gerecht geoordeeld dat er een risico bestaat dat de zoon niet terugkeert naar Aruba als hij eenmaal naar Venezuela reist. Daarom is het verbod om met de zoon naar het buitenland af te reizen toegewezen, met een dwangsom van Afl. 500,-- per dag voor gedaagde indien zij dit verbod overtreedt. Tevens is er een voorlopige omgangsregeling vastgesteld waarbij de zoon om het weekend bij eiser verblijft.
De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 28 februari 2018 door rechter A.H.M. van de Leur en is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.