ECLI:NL:OGEAA:2018:181
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake betalingsbevel en schadevergoeding uit onrechtmatige daad in huurovereenkomst
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Aruba, een betalingsbevel gevorderd tegen gedaagde, eveneens wonende in Aruba, met betrekking tot een huurovereenkomst. Eiseres vorderde een bedrag van Afl. 3.625,--, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, als gevolg van schade die zij had geleden door het niet goed achterlaten van het gehuurde door gedaagde. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 13 december 2017, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 18 januari 2018. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde de woning, die hij huurde van eiseres, niet in goede staat heeft achtergelaten. Eiseres heeft dit onderbouwd met een rapport van de Dienst Huur- en Consumentenzaken, waaruit blijkt dat herstelkosten van Afl. 2.725,-- noodzakelijk waren. Gedaagde heeft geen bewijs geleverd om zijn stelling te onderbouwen dat hij de woning in goede staat had achtergelaten. Het Gerecht oordeelt dat gedaagde in verzuim is geraakt en veroordeelt hem tot betaling van de schadevergoeding aan eiseres.
Daarnaast heeft eiseres ook een vordering ingediend voor achterstallige huur over de halve maand mei 2017. Gedaagde stelde dat hij met eiseres had afgesproken dat hij de helft van de huur niet hoefde te betalen, maar deze stelling is door eiseres gemotiveerd bestreden en gedaagde heeft geen bewijs geleverd. Het Gerecht oordeelt dat gedaagde nog Afl. 900,-- verschuldigd is aan eiseres voor de huur.
De vordering van eiseres voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er meer werkzaamheden zijn verricht dan noodzakelijk voor de procedure. Gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 28 februari 2018 door mr. A.H.M. van de Leur.