ECLI:NL:OGEAA:2018:156

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
A.R. 147 van 2017 (AUA201700372)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens gebrek aan overeenkomst afgewezen

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde eiseres een bedrag van Afl. 59.700,- vermeerderd met rente en kosten van gedaagde. Eiseres stelde dat er een overeenkomst was gesloten met gedaagde, die in de uitvoering daarvan tekortgeschoten zou zijn, waardoor zij schade had geleden. Gedaagde betwistte echter het bestaan van een overeenkomst en voerde aan dat hij eiseres niet kende en dat hij geen contract met haar had gesloten. Hij is hoogbejaard en beweerde dat de overeenkomst niet met hem, maar mogelijk met zijn zoon was gesloten.

Eiseres baseerde haar vordering op een visitekaartje van WILMA engineering & construction N.V., waar gedaagde als technical manager op vermeld stond. Echter, deze onderneming was opgeheven voordat de overeenkomst tot stand kwam. Eiseres overhandigde ook betaalbewijzen die ondertekend zouden zijn door gedaagde, maar het Gerecht concludeerde dat de handtekening op deze kwitanties niet van gedaagde was. Eiseres stelde dat, ondanks de opheffing van de onderneming, zij met gedaagde een overeenkomst was aangegaan via een eenmanszaak die op hetzelfde adres was ingeschreven.

Het Gerecht oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat eiseres daadwerkelijk met gedaagde had gecontracteerd. De informatie waarop eiseres zich baseerde, betrof een opgeheven onderneming en de persoon die bij haar was gekomen was niet gedaagde. Het Gerecht concludeerde dat er geen overeenkomst met gedaagde was gesloten, waardoor eiseres geen vorderingsrecht had. De vordering werd afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 28 maart 2018
Behorend bij A.R. 147 van 2017 (AUA201700372)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeschikking van 29 november 2017;
- de akte van [eiseres];
- de antwoordakte van [gedaagde].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
[eiseres] vordert van [gedaagde] een bedrag van Afl. 59.700,- vermeerderd met rente en kosten. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat zij een overeenkomst met [gedaagde] heeft gehad en dat die in de uitvoering daarvan is tekortgeschoten, als gevolg waarvan [eiseres] schade heeft geleden.
2.2
[gedaagde] heeft de vordering bestreden en aangevoerd dat hij geen overeenkomst met [eiseres] had. Hij is hoogbejaard (geb. [geboortedatum] 1928) en kent [eiseres] noch de overeenkomst. Het Gerecht zal dan ook eerst de vraag moeten beantwoorden of [eiseres] met [gedaagde] heeft gecontracteerd. Daarvoor wordt het volgende overwogen.
2.3
[eiseres] heeft gesteld dat zij is afgegaan op een visitekaartje. Dat blijkt afkomstig van WILMA engineering & construction N.V. waarop staat vermeld ing. [gedaagde] als technical manager. Op het kaartje staan verschillende telefoonnummers, waarvan een deel is doorgekrast c.q. bijgeschreven. [eiseres] heeft bij repliek onbetwist gesteld dat deze onderneming is opgeheven op 31 juli 2007. Dat is ruim vóór de totstandkoming van de litigieuze overeenkomst.
2.3
Daarnaast heeft [eiseres] betaalbewijzen overgelegd die zijn ondertekend door “[gedaagde]”. Een oppervlakkige beoordeling laat er geen twijfel over bestaan dat de handtekening op die kwitanties niet die van gedaagde is.
2.4
Bij repliek heeft [eiseres] aangevoerd dat, nu WILMA engineering & construction N.V. is opgeheven, maar op hetzelfde adres nog wel staat ingeschreven de eenmanszaak onder de naam WILMA, die voor rekening wordt gedreven van gedaagde, zij met hem de overeenkomst is aangegaan. Dat er iemand anders (in zijn naam) bij haar is gekomen doet hieraan volgens [eiseres] niet af. Hoewel dit laatste juist kan zijn, is dat in dit geval onvoldoende om aan te nemen dat de overeenkomst met gedaagde is gesloten. Immers de informatie waarop [eiseres] zich baseerde betrof een reeds opgeheven onderneming (en niet de nog bestaande eenmanszaak); de persoon die is gekomen was niet gedaagde en de kwitanties zijn ook niet door hem gegeven. Mogelijk heeft [eiseres] gecontracteerd met de zoon van [gedaagde] (daarover laat het Gerecht zich verder niet uit), maar in ieder geval niet met gedaagde - al dan niet verantwoordelijk voor zijn eenmanszaak. Bij gebrek van een overeenkomst met gedaagde heeft [eiseres] geen vorderingsrecht op hem wegens een tekortkoming.
2.5
Dit leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen. [eiseres] wordt veroordeeld in de proceskosten.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 maart 2018 in aanwezigheid van de griffier.