Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
AWG 38.973,52
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een in de Dominicaanse Republiek gevestigde belanghebbende, die muziekfestivals organiseert, en de Inspecteur der Belastingen van Aruba. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag belasting op bedrijfsomzetten (BBO) die was opgelegd voor het ASMF, een jaarlijks muziekfestival dat in juni 2015 plaatsvond. De Inspecteur had de aanslag opgelegd op basis van de ontvangen omzet van het festival, inclusief kaartverkoop en sponsorinkomsten. De belanghebbende betwistte de belastingplicht en stelde dat zij als culturele instelling kwalificeerde, waardoor zij vrijgesteld zou zijn van BBO.
Het Gerecht oordeelde dat de activiteiten van de belanghebbende aan haar konden worden toegerekend, ondanks dat zij samenwerkte met een lokaal lichaam, [Z]. De belanghebbende werd als ondernemer aangemerkt, omdat zij verantwoordelijk was voor de organisatie van het festival en de opbrengsten daarvan ontving. Het Gerecht concludeerde dat de BBO verschuldigd was, omdat de activiteiten feitelijk in Aruba plaatsvonden, ondanks dat de belanghebbende niet in Aruba was gevestigd.
Daarnaast oordeelde het Gerecht dat de vrijstelling voor culturele instellingen niet van toepassing was, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat zij geen duurzaam winststreven had. De belanghebbende had onvoldoende bewijs geleverd dat haar activiteiten niet commercieel van aard waren. De uitspraak van het Gerecht verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarmee de naheffingsaanslag en de boete werden bevestigd.