ECLI:NL:OGEAA:2018:154

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
K.G. no. AUA201800093 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van huurwoning en huurachterstand

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 21 februari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, gevolmachtigde van [Naam X], en gedaagde, beiden procederende in persoon. Eiseres vorderde ontruiming van een huurwoning te Aruba, die door gedaagde werd bewoond, wegens huurachterstand en wanprestatie. De huurovereenkomst was opgezegd per 1 april 2017, na toestemming van de Huurcommissie van Aruba. Gedaagde had een huurachterstand van Afl. 14.400,-- en had niet gereageerd op een sommatie om te betalen. Eiseres vorderde ook een dwangsom en machtiging voor ontruiming met behulp van de sterke arm, maar deze vorderingen werden afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde zonder recht of titel in het gehuurde verbleef en dat de ontruiming kon worden toegewezen, met een termijn van één maand. De kosten van de procedure werden aan gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 21 februari 2018
K.G. no. AUA201800093 van 2018
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in kort geding tussen:
Eiseres,gevolmachtigde van [Naam X],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: [eiseres],
procederende in persoon,
tegen
Gedaagde,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.
1.
DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 16 januari 2018;
-de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling die op 2 februari 2018 heeft plaatsgevonden. Eiseres en gedaagde zijn in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben het woord gevoerd en op elkaars stellingen gereageerd, althans kunnen reageren.
1.2 Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE FEITEN

2.1
De heer [Naam X] verhuurt aan [gedaagde] sedert november 2014 de woning, plaatselijk bekend als [adres], te Aruba, tegen een maandelijkse huurprijs van Afl. 900,--.
2.2
De Huurcommissie van Aruba heeft bij beschikking van 22 december 2016, verzonden op 10 februari 2017 (nummer xxxxx) toestemming verleend aan eiseres om de huurovereenkomst met gedaagde op te zeggen c.q. te beëindigen. Tegen deze beslissing is geen beroep ingesteld. Bij brief van 2 maart 2017, die door gedaagde is ontvangen, heeft eiseres de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 april 2017.
2.3
Gedaagde heeft een achterstand laten ontstaan in de betaling van de huurpenningen van een bedrag van Afl. 14.400,--, berekend tot en met juni 2017.
2.4
Op 1 juni 2017 is gedaagde gesommeerd om het bovengenoemde openstaande bedrag te voldoen. Hierop heeft gedaagde niet gereageerd. Evenmin heeft zij het gehuurde verlaten.

3.DE VORDERING

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht in kort geding bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- Eiseres beveelt om na betekening van het in deze te wijzen vonnis, het pand gelegen te [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van eiseres zijn en het pand daarbij onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen, alles onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,-- per dag, voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagde nalaat om aan het in deze te geven rechterlijk bevel te voldoen;
- Eiseres machtiging verleent om de ontruiming met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen indien gedaagde hiermee in gebreke blijft, althans in goede justitie een andere voorziening treft;
- Gedaagde veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen het verschuldigd bedrag van Afl. 14.400,-- aan huurpenning tot en met 7 juni 2017, te vermeerderen met de kosten en de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017, voorts met elke maand dat gedaagde in gebreke blijft;
- Gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat sprake is van wanprestatie aan de zijde van gedaagde en dat zij om die reden onderhevig is aan huurderving.
3.3
Gedaagde heeft verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor de beoordeling in kort geding is het uitgangspunt dat de huurovereenkomst door opzegging is geëindigd per 1 april 2017 en dat deze opzegging voorshands rechtsgeldig is geweest, nu eiseres gebruik heeft gemaakt van de aan haar gegeven beslissing van de huurcommissie. Dit betekent dat gedaagde thans zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. Reeds dat leidt ertoe dat de ontruiming kan worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal in verband met de sociale omstandigheden van gedaagde op 1 maand worden gesteld.
4.2
Dat sprake is van een huurachterstand wordt door gedaagde niet betwist. Het in het verzoek genoemde bedrag is door haar niet bestreden. Ter verklaring heeft zij aangevoerd dat zij haar betaling heeft opgeschort omdat de woning niet werd onderhouden door eiseres en veel gebreken heeft. Zij stelt zelf Afl. 6.000,- in het huis te hebben geïnvesteerd door zelf reparatie te hebben verricht. De huurcommissie heeft in december 2016 aan eiseres toestemming verleent om de huurovereenkomst met gedaagde te beëindigen met als reden de noodzakelijke renovatie en de opgelopen huurachterstand. Hieruit kan worden afgeleid dat de woning ernstige gebreken heeft vertoond, zodat het Gerecht het verweer van gedaagde niet afdoende kan beoordelen. Nu eiseres geen verder inzicht heeft gegeven in dit deel van de vordering en ook de toestand waarin de woning zich bevindt onduidelijk is gebleven, zal dit deel van de vordering worden afgewezen, nu voor verdere bewijslevering in kort geding geen plaats is.
4.3
De gevorderde dwangsom wordt afgewezen, nu gedaagde zelf de ontruiming kan doen bewerkstelligen door inschakeling van de deurwaarder.
4.4
Ook de gevorderde machtiging om met behulp van de sterke arm tot ontruiming over te gaan, indien gedaagde weigert te vertrekken, wordt afgewezen. Uit het eerste lid van artikel 556 Rv volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend en dat aan gedaagde overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien gedaagde medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. In het licht van voorgaande heeft eiseres geen belang bij de verzochte machtiging.
4.5
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 750,00 aan griffierechten en Afl. 232,60 aan deurwaarderskosten.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
beveelt gedaagde om binnen 1 maand na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] te Aruba te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en goederen, tenzij deze goederen van eiseres zijn, en de sleutels af te geven aan eiseres;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht en
Afl . 232,60 aan explootkosten;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.