ECLI:NL:OGEAA:2018:145

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
E.J. 2803 van 2017 (AUA201703506)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en geheimhoudingsplicht in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 27 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster, een voormalige magazijnbeheerder bij Instituto Medico San Nicolas (Imsan), en haar werkgever. Verzoekster was op 1 november 2013 in dienst getreden en ontving een salaris van Afl. 4.270,- bruto per maand. Op 9 juni 2017 werd zij op staande voet ontslagen, na een waarschuwing voor het verstrekken van medicatie zonder recept en het gebruik van marihuana. Het ontslag werd door Imsan gerechtvaardigd met de stelling dat verzoekster vertrouwelijke informatie had gedeeld met een derde partij, wat zou leiden tot een schending van haar geheimhoudingsplicht.

Verzoekster verzocht de rechter om te verklaren dat het ontslag kennelijk onredelijk en onregelmatig was, en vorderde wedertewerkstelling en schadevergoeding. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat de informatie die verzoekster had gedeeld niet als vertrouwelijk kon worden aangemerkt. De rechter stelde vast dat Imsan onvoldoende had aangetoond dat verzoekster zich schuldig had gemaakt aan een schending van de geheimhoudingsplicht. Bovendien werd opgemerkt dat de eerdere waarschuwing en schorsing niet gerelateerd waren aan de feiten die tot het ontslag leidden.

Het Gerecht wees het verzoek om wedertewerkstelling af, maar kende verzoekster een schadevergoeding toe van Afl. 27.580,- bruto, vermeerderd met wettelijke rente. Imsan werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om duidelijk te maken welke informatie als vertrouwelijk wordt beschouwd, en dat ontslag op staande voet niet lichtvaardig moet worden toegepast zonder voldoende bewijs van een schending van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

Beschikking van 27 maart 2018
Behorend bij E.J. 2803 van 2017 (AUA201703506)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
Verzoekster,
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
INSTITUTO MEDICO SAN NICOLAS,
wonende in Aruba, ,
VERWEERSTER, hierna te noemen: Imsan,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift binnengekomen op 19 december 2017;
- het verweerschrift;
- de pleitaantekeningen van [verzoekster], de overgelegde producties en de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 23 januari 2018;
- de brief van de gemachtigde van [verzoekster] van 13 februari 2018, waarin om een uitspraak wordt gevraagd.
De datum van de uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1. [
verzoekster] is op 1 november 2013 in dienst getreden bij Imsan en is daar werkzaam geweest als magazijnbeheerder. Haar salaris betrof laatstelijk Afl. 4.270,- bruto per maand.
2.2.
Op 4 november 2016 heeft [verzoekster] een waarschuwing gekregen voor het verschaffen van een hoeveelheid medicatie aan een collega zonder dat een recept was overgelegd en wegens en het gebruik van marihuana. Aan deze waarschuwing is een periode van meer dan drie weken voorafgegaan, waarin [verzoekster] geschorst was, met behoud van loon.
2.3.
In het voorjaar van 2017 is een ernstig arbeidsgeschil ontstaan tussen Imsan enerzijds en de heer [X], de apotheker van Imsan. Dit heeft geleid tot een gerechtelijke procedure waarbij door c.q. namens [X] is gesteld dat [verzoekster] bepaalde stellingen van hem kan bevestigen en dat zij contact heeft gehad met hem c.q. zijn gemachtigde. In die procedure is door [X] ook informatie overgelegd die inzicht geeft in zijn werkrelatie met Imsan c.q. wetenschap die Imsan had bij het verrichten van andere werkzaamheden door [X] dan die van apotheker. Die informatie is (mogelijk) deels afkomstig van de computer van [verzoekster].
2.4.
Imsan heeft [verzoekster] hierover onderhouden en haar vervolgens op 9 juni 2017 op staande voet ontslagen. Als gronden voor dat ontslag heeft Imsan, samengevat, aangevoerd dat, gezien de eerdere waarschuwing en schorsing uit oktober/november 2016 alsmede de vertrouwenspositie die [verzoekster] heeft als magazijnbeheerder, waarbij geheimhouding essentieel is, geconstateerd is dat documenten die geprint zijn uit de computer van [verzoekster] bij [X] is terechtgekomen en dat zij hem en diens gemachtigde interne informatie over Imsan heeft gegeven. Dit is volgens Imsan een schendig van de contractuele geheimhoudingsplicht en het leidt bovendien tot een verval van vertrouwen.
2.5. [
verzoekster] heeft zich verzet tegen dit ontslag. Zij heeft binnen enkele weken een andere baan kunnen vinden bij de Botica San Nicolas, maar tegen een lager loon, te weten Afl. 2.400,- bruto per maand, aangevuld met overwerk- en onregelmatigheidstoeslagen.
2.6.
In de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] is een geheimhoudingsbeding opgenomen met de volgende tekst:
“De werkneemster is, zowel tijdens, als na afloop van de overeenkomst, verplicht tot geheimhouding van hetgeen zij in haar dienstbetrekking ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt, of haar uitdrukkelijk is opgelegd.
…”.

3.HET VERZOEK

3.1.
Het verzoek van [verzoekster] strekt, kort gezegd, tot een verklaring voor recht dat het ontslag kennelijk onredelijk en onregelmatig is, wedertewerkstelling en betaling van loon, subsidiair een bedrag wegens schadevergoeding en tevens een bedrag wegens immateriële schade, onder veroordeling van Imsan in de kosten van het geschil.
3.2.
Aan haar verzoek legt zij ten grondslag dat de informatie die [X] onder zich hield al lang bij hem bekend was, geen vertrouwelijke informatie betrof en dat zij zich niet schuldig heeft gemaakt aan overtreding van het geheimhoudingsbeding. Zij heeft door haar ontslag schade geleden, omdat zij thans werkt tegen een lager loon.
3.3.
Imsan heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen gaat het Gerecht hierna, waar nodig nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1. [
verzoekster] zal overeenkomstig haar verzoek gratis admissie worden verleend, nu zij een Bewijs van Onvermogen heeft overgelegd.
4.2.
Het verzoek betreft een vordering uit kennelijk onredelijk ontslag na een gegeven ontslag op staande voet. Indien een der partijen de dienstbetrekking al dan niet met inachtneming van de voor de beëindiging geldende bepalingen kennelijk onredelijk doet eindigen, kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s BW aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen. Beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een valse reden en wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging.
Ter beantwoording van de vraag of het ontslag op de voet van art. 7A:1615s BW kennelijk onredelijk is, dienen alle omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking te worden genomen. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering als bedoeld in art. 7A:1615 lid 1BW. In een dergelijk geval moet voor het aannemen van kennelijke onredelijkheid sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beëindiging geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen.
4.3.
Het geschil dat voorligt is een uitvloeisel van een arbeidsconflict tussen Imsan en [X]. Dat geschil heeft destijds aanleiding gegeven tot meerdere publicaties in de pers, met name over de vraag naar belangenverstrengeling tussen de verschillende functies/posities die [X] had binnen en buiten Imsan. In die procedure heeft hij zich bediend van verschillende stukken die zicht gaven op zijn werkrelatie met Imsan en heeft [verzoekster] zich (kennelijk) bereid verklaard om bepaalde standpunten van [X] te ondersteunen.
4.4.
In de ontslagbrief van 9 juli 2017 heeft Imsan [verzoekster] verweten dat zij stukken via haar email aan [X] heeft gegeven, althans dat het hem mogelijk was om via dat emailadres stukken te verkrijgen. Dat het hier om vertrouwelijke informatie gaat is door Imsan in die brief niet gesteld en in de procedure ook niet aannemelijk geworden. Het gaat kennelijk om algemene interne e-mails over de (mogelijke) bestelling van medische producten bij het bedrijf van [X]. Volgens Imsan levert dit een schending van het vertrouwen in [verzoekster] op. Ook het feit dat zij (mondeling) aan [X] en diens gemachtigde iets heeft bevestigd, valt volgens Imsan onder dezelfde noemer. In haar afweging betrekt zij voorts dat [verzoekster] in het najaar van 2016 al geschorst is geweest en een waarschuwing heeft gehad.
4.5.
Voor zover Imsan betoogt dat sprake is van een schending van het overeengekomen geheimhoudingsbeding, faalt dat. Het beding heeft een (begrijpelijke) restrictie, te weten dat
voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt, of haar uitdrukkelijk is opgelegd.
Van dit laatste is geen sprake geweest. Met betrekking tot het eerste onderdeel overweegt het Gerecht dat [verzoekster] uit die formulering mocht afleiden dat die met name betrekking had op de verstrekking van medische producten aan patiënten c.q. privacygevoelige informatie. Het betreft in casu echter een aantal algemene e-mails over bestelling van producten - die kennelijk tot doel hebben gehad om in de procedure van [X] te dienen als bewijs dat Imsan wist dat zij met diens bedrijf zaken deed. Dat is geen informatie waarvan [verzoekster] redelijkerwijs had moeten beseffen dat die vertrouwelijk was en onder het beding viel.
4.6.
Daarnaast overweegt het Gerecht dat in arbeidsgeschillen als de onderhavige het vaker voorkomt dat werknemers/collega’s in een loyaliteitsconflict komen te verkeren en gevraagd dan wel ongevraagd hun mening geven en al dan niet steun betuigen aan de werknemer dan wel de werkgever. Dat is op zich geen reden voor een vertrouwensbreuk. Dat wordt anders indien een werknemer vertrouwelijke informatie verschaft of zich schuldig maakt aan stemmingmakerij. Daarnaast heeft een werkgever de mogelijkheid om aan werknemers duidelijk te maken welke informatie door hem als verouwelijk wordt gezien - zodat een werknemer daarop zijn gedrag kan afstemmen. Hier is dat niet gebeurd en de acties van [verzoekster] zijn misschien vervelend voor Imsan, maar onvoldoende van gewicht om een schending van de op haar rustende verplichtingen aan te nemen.
4.7.
Het mogen voorts zo zijn dat [verzoekster] eerder is geschorst c.q. is gewaarschuwd, maar dat betrof geen soortgelijke feiten als de onderhavige. Al met al komt het erop neer dat Imsan van een mug een olifant heeft gemaakt en dat het ontslag als kennelijk onredelijk moet worden beschouwd.
4.8. [
verzoekster] heeft primair herstel van de dienstbetrekking gevorderd. Het Gerecht zal dat deel van de vordering afwijzen. Het Gerecht acht een vruchtbare samenwerking tussen partijen niet langer mogelijk. Dat heeft tot gevolg dat wordt toegekomen aan de vraag naar de schadevergoeding. In tegenstelling tot hetgeen [verzoekster] betoogt, kan niet worden volstaan met een ongespecificeerd bedrag, maar moet een concrete schadevergoeding worden vastgesteld. [verzoekster] heeft als onderbouwing gesteld dat zij aanmerkelijk minder is gaan verdienen. Uit de door haar overgelegde loonstroken is dat inderdaad af te leiden. Het Gerecht zal rekening houden met een gemiddeld bedrag aan overwerk c.q. onregelmatigheid en het loon dat [verzoekster] thans verdient stellen op Afl. 2.975,- bruto per maand. Dit is Afl.1.295,- bruto per maand minder dan zij bij Imsan verdiende. Voor rekening van [verzoekster] dient te blijven het gegeven dat zij niet over de juiste diploma’s beschikt. De schade zal worden vastgesteld op 1,5 jaren aanvulling op het thans verdiende loon. In die periode dient zij redelijkerwijs in staat te zijn zich verder te scholen, dan wel beter betaald werk te vinden. Dit leidt dan tot een schadevergoeding van 18 x 1.295,- bruto = Afl. 23.310,- bruto.
4.9.
Tegen de vordering dat het ontslag onregelmatig is wegens het niet in achtnemen van de opzegtermijn, is geen zelfstandig verweer gevoerd. Dit leidt ertoe dat een bedrag van Afl. 4.270,- bruto toewijsbaar is.
4.9. [
verzoekster] heeft voorts een bedrag wegens immateriële schade gevorderd. Dat wordt afgewezen. De gedraging van Imsan acht het Gerecht weliswaar arbeidsrechtelijk onjuist, maar niet onrechtmatig. Bovendien is door het enkel overleggen van een email van de psychiater niet voldaan aan het vereiste dat bij geestelijk letsel eerst ruimte is voor vergoeding indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
4.10.
Het Gerecht zal de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van het verzoekschrift, nu geen eerdere datum van verzuim is aan te wijzen.
4.11.
Imsan zal als de voornamelijk in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.

5.BESLISSING

Het Gerecht:
verleent [verzoekster] toestemming om kosteloos te procederen;
verklaart voor recht dat de opzegging van 9 juli 2017 onregelmatig en kennelijk onredelijk is;
veroordeelt Imsan om aan [verzoekster] te betalen de somma van Afl. 27.580,- bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2017 tot de dag der voldoening;
veroordeelt Imsan in de kosten van het geding, aan de zijde van [verzoekster] begroot op
Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 2.500,- wegens salaris voor de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op in aanwezigheid van de griffier.