ECLI:NL:OGEAA:2018:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
EJ nr. 2434 van 2017 / AUA201702951
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot betaling van achterstallig loon en schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de verzoeker, een werknemer, een verzoek ingediend om kosteloos te mogen procederen en om verweerster, de werkgever, te veroordelen tot betaling van schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De werknemer heeft verzocht om betaling van zijn achterstallig loon over de maanden maart en april 2017, vermeerderd met opgebouwde vakantiedagen en wettelijke rente vanaf 16 mei 2017. De werkgever is niet verschenen op de zitting, ondanks een behoorlijke oproeping.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 1 november 2017 werd ingediend, gevolgd door een exploot van betekening op 17 januari 2018. De werkgever werd opgeroepen om op 6 februari 2018 een verweerschrift in te dienen, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft de rechter geoordeeld dat de vorderingen van de werknemer voldoende zijn onderbouwd en dat de werkgever in het ongelijk is gesteld.

De rechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallig loon van Afl. 7.700,76, vermeerderd met vakantiedagen en wettelijke rente. Daarnaast is de werkgever ook veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 50,- griffierecht, Afl. 174,92 aan explootkosten en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitgesproken op 20 maart 2018 door mr. W.J. Noordhuizen, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de onderdelen van de beslissing.

Uitspraak

Beschikking van 20 maart 2018
Behorend bij EJ nr. 2434 van 2017 / AUA201702951
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[werknemer],
kosteloos procederend krachtens beschikking van dit gerecht van 11 januari 2018,
wonende te Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[werkgever],
gevestigd te [adres] in Aruba,
in enkelvoud te noemen VERWEERSTER,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 1 november 2017;
- het exploot van betekening d.d. 17 januari 2018, waarbij verweerster wederom is opgeroepen om op 6 februari 2018 een verweerschrift in te dienen en te verschijnen voor de behandeling. Verweerster is, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen.
De beschikking is bepaald op heden.

2.HET VERZOEK

Verzoeker verzoekt het gerecht toestemming om kosteloos te mogen procederen en om bij beschikking verweerster te veroordelen tot betaling van schadevergoeding aan verzoeker wegens kennelijk onredelijk ontslag gelijk aan de misgelopen salarissen over de maanden maart en april 2017, vermeerderd met opgebouwde vakantiedagen, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening en verweerster te veroordelen in de kosten van het geding.

3.DE BEOORDELING

3.1
Verweerster heeft geen gebruik gemaakt van de aan haar aangeboden mogelijkheid om verweer te voeren. Nu er van de zijde van verweerster geen verweer is gevoerd tegen de vordering tot betaling aan verzoeker te zake de misgelopen salarissen over de maanden maart 2017 en april 2017 (4x Afl. 1.925,19 bruto) vermeerderd met zijn vakantiedagen en deze voldoende zijn onderbouwd, zal het gerecht de vorderingen toewijzen. Datzelfde geldt voor de vordering tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW.
3.2
Verweerster zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op Afl. 50,- griffierecht, op Afl. 174,92 aan explootkosten en op Afl. 500,- aan salaris van gemachtigde.

4.DE BESLISSING

De rechter:
4.1
veroordeelt verweerster om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan verzoeker te betalen zijn achterstallig loon van Afl. 7.700,76 vermeerderd de opgebouwde vakantiedagen en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2017 tot de dag der algehele voldoening;
4.2
veroordeelt verweerster in de kosten van de procedure aan de zijde van verzoeker gevallen;
4.3
verklaart deze beschikking voor de onderdelen 4.1 en 4.2 uitvoerbaar bij voorraad;
4.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.