In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek tot kinderalimentatie door de Voogdijraad. De moeder heeft een verzoek ingediend om de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 350,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren op 4 december 2001. De vader heeft de minderjarige erkend en de procedure is gestart met een verzoekschrift op 12 september 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2018 zijn beide ouders verschenen, evenals vertegenwoordigers van de Voogdijraad.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder een netto inkomen heeft van ongeveer Afl. 4.034,03 per maand, terwijl de vader een netto inkomen van Afl. 3.067,- per maand heeft. De moeder heeft een aantal financiële verplichtingen, maar het gerecht heeft geoordeeld dat haar schulden geen prioriteit hebben boven haar onderhoudsverplichting voor de minderjarige. De vader heeft aangegeven dat hij bereid is Afl. 150,- per maand te betalen, wat het gerecht heeft goedgekeurd, gezien zijn beperkte draagkracht en de behoefte van de minderjarige. De uiteindelijke beslissing van het gerecht was dat de vader Afl. 150,- per maand moet betalen, met ingang van 1 oktober 2017, en dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad.