ECLI:NL:OGEAA:2018:133

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
AUA201800173
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de verzoeker, verblijvende in Aruba, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van de minister van Justitie en Immigratie, die op 2 mei 2017 het verzoek van de verzoeker om een vergunning tot tijdelijk verblijf afwees. De verzoeker heeft op 1 juni 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen deze afwijzing. Op 24 januari 2018 heeft de verzoeker het verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, dat op 12 maart 2018 ter zitting is behandeld.

De rechter heeft overwogen dat niet is gebleken dat de verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Er is geen bewijs dat de verzoeker met onmiddellijke verwijdering wordt bedreigd, en de verzoeker heeft niet aangetoond dat er andere spoedeisende belangen zijn. De rechter concludeert dat de omstandigheid dat de verzoeker een beslissing op het bezwaarschrift wil bespoedigen, geen grondslag biedt voor de toepassing van artikel 54 van de Lar. De rechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de opmerking dat indien de minister nalaat binnen de vastgestelde termijn een beslissing te nemen, dit gelijkgesteld wordt met een afwijzende beslissing.

De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen op 26 maart 2018, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 26 maart 2018
AUA201800173
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
verblijvende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de heer Agusto Croes,
gericht tegen:
de minister van Justitie en Immigratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van verweerder van 2 mei 2017 is het verzoek tot verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf om in Aruba werkzaam te zijn van verzoeker afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 1 juni 2017 een bezwaarschrift ingediend.
Op 24 januari 2018 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 12 maart 2018, alwaar de gemachtigde van verzoeker is verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2.2
Niet is gebleken dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Immers, gesteld noch gebleken is dat verzoeker met onmiddellijke verwijdering wordt bedreigd. Verzoeker heeft voorts niet met feiten en omstandigheden aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een ander spoedeisend belang. Voor zover verzoeker beoogt met zijn verzoek een beslissing op het bezwaarschrift te bespoedigen oordeelt het gerecht dat deze omstandigheid geen grondslag kan vormen voor de toepassing van artikel 54 van de Lar. Indien verweerder nalaat binnen de daarvoor vastgestelde termijn (artikel 20 Lar) een beslissing op bezwaar te nemen wordt dit gelijkgesteld met een afwijzende beslissing en kan verzoeker daartegen opkomen door beroep in te stellen ingevolge artikel 23 van de Lar. Gelet op het voorgaande acht het gerecht het verzoek om een voorlopige voorziening niet voor inwilliging vatbaar.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 maart 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.