ECLI:NL:OGEAA:2018:130

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
27 maart 2018
Zaaknummer
A.R. 843 van 2016 (AUA201600845)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst afgewezen

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser een vordering tot ontbinding van een koopovereenkomst ingediend. De koopovereenkomst, gesloten op 11 mei 2007, betrof een perceel grond te Turibana, Aruba. In de overeenkomst was onder andere opgenomen dat de zakelijke lasten vanaf de datum van passeren van de akte voor rekening van de koper zijn en dat een partij die tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen een boete verschuldigd is. Eiser stelde dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en vorderde ontbinding, betaling van een contractuele boete en vergoeding van buitengerechtelijke kosten.

Het Gerecht overwoog dat in de overeenkomst expliciet was opgenomen dat ontbinding niet mogelijk was. Daarnaast werd vastgesteld dat eiser niet had aangetoond dat gedaagde na betekening van de ingebrekestelling niet aan zijn verplichtingen had voldaan. De vordering tot betaling van de boete werd eveneens afgewezen, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen. Het Gerecht concludeerde dat de vorderingen van eiser alle werden afgewezen en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld.

In de vrijwaring vorderde gedaagde dat de gedaagde in vrijwaring zou worden veroordeeld om te betalen wat hij aan eiser moest betalen. Aangezien de vordering in de hoofdzaak was afgewezen, werd ook de vordering in de vrijwaring afgewezen. Het Gerecht besloot dat de proceskosten van de vrijwaring voor rekening van gedaagde in vrijwaring zouden komen.

Uitspraak

Vonnis van 21 maart 2018
Behorend bij A.R. 843 van 2016 (AUA201600845)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
[Gedaagde]
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [Gedaagde/Eiser in vrijwaring],
gemachtigde: advocaat mr. R. Marchena,
en in de vrijwaring tussen
[GEDAAGDE/EISER IN VRIJWARING]
te Aruba,
EISER IN VRIJWARING hierna ook te noemen: [Gedaagde/Eiser in vrijwaring],
gemachtigde: advocaat mr. R. Marchena,
tegen
[Gedaagde in vrijwaring]
te Aruba
GEDAAGDE IN VRIJWARING hierna ook te noemen [Gedaagde in vrijwaring],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE IN DE HOOFDZAAK

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1A. DE PROCEDURE IN DE VRIJWARING
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de eis in vrijwaring;
- [ Gedaagde in vrijwaring] heeft niet tijdig voor antwoord gediend, waarna akte niet dienen is verleend.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING IN DE HOOFDZAAK

2.1
Op 11 mei 2007 hebben partijen in de hoofdzaak een koopovereenkomst met uitgestelde leveringsplicht gesloten met betrekking tot een perceel grond te Turibana, Aruba. In deze overeenkomst is onder meer opgenomen dat vanaf de datum van het passeren van de akte, 11 mei 2007, de zakelijke lasten voor rekening zijn van de koper (art. A4). In de overeenkomst is voorts opgenomen dat een partij die tekort schiet in de nakoming haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en hieraan niet voldoet binnen veertien dagen na middels deurwaardersexploot in gebreke te zijn gesteld, jegens de andere partij een boete verschuldigd is van Afl. 5.000,- (art. E1 en E2). Ook is opgenomen dat partijen afzien van hun recht om ontbinding van de overeenkomst te vorderen (art. G).
2.2
Over de jaren 2012 tot en met 2015 zijn de aanslagen erfpacht belasting, uitgegeven ten laste van [Eiser], onbetaald gebleven.
2.3
Bij brief van 15 december 2015 heeft [Eiser] [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] gewezen op art. E2 en heeft hij op 31 maart 2016 deze brief en de herinneringsbrief van 29 maart 2016 aan [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] doen betekenen.
2.4
In onderhavig geschil vordert [Eiser] ontbinding van de overeenkomst; betaling van de contractuele boete op grond van art. E2 en diverse buitengerechtelijke kosten, alsmede veroordeling van [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] in de kosten van het geding. Aan zijn vordering legt hij ten grondslag dat [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] tekort is geschoten en hij bij gebrek aan verhaal geen andere mogelijkheid heeft om ontbinding van de koopovereenkomst te vorderen.
2.5 [
Gedaagde/Eiser in vrijwaring] heeft zich gemotiveerd tegen de vordering verweerd.
2.6
Het Gerecht overweegt dat in de overeenkomst ontbinding van de koopovereenkomst uitdrukkelijk is uitgesloten en dat, zo toepassing gegeven kan worden aan de regeling van ingebrekestelling zoals opgenomen in art. E2, [Eiser] zelf het perceel had kunnen verkopen (art. D1). Reeds hierom strandt de eerste vordering. De vordering met betrekking tot de boete, wegens overtreding van art. E2, wordt eveneens afgewezen nu niet gemotiveerd is gesteld, noch is gebleken dat [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] na de betekening niet binnen veertien dagen aan zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. In algemene zin heeft [Eiser] dit wel gesteld, maar dit is door [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] bestreden die onder meer heeft aangevoerd dat alles is betaald. [Eiser] heeft zijn stelling verder niet feitelijk toegelicht. Ook constateert het Gerecht dat de hoofdsom, die leidde tot de ingebrekestelling niet door [Eiser] is gevorderd, zodat dit het verweer van [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] ondersteunt. Van [Eiser] had dan ook een behoorlijke onderbouwing mogen worden verwacht. Nu die is uitgebleven, slaagt deze vordering niet. Dit heeft tot gevolg dat ook afwijzing volgt van de additionele vordering tot betaling van diverse buitengerechtelijke kosten.
2.7
Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [Eiser] alle worden afgewezen en hij in de proceskosten wordt veroordeeld.

3.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING IN DE VRIJWARING

3.1
In de vrijwaring heeft [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] gevorderd dat [Gedaagde in vrijwaring] veroordeeld wordt om datgene aan hem te betalen, wat hij aan [Eiser] moet betalen. Nu de vordering in de hoofdzaak is afgewezen, volgt ook afwijzing in de vrijwaring.
3.2
Het Gerecht ziet in de omstandigheden waaronder de vrijwaring is ingesteld reden om de proceskosten van de vrijwaring voor rekening van [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] te laten en niet te laste van [Eiser] te brengen.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in de hoofdzaak:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [Eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
in de vrijwaring
wijst de vordering af;
veroordeelt [Gedaagde/Eiser in vrijwaring] in de kosten van de vrijwaring, aan de zijde van [Gedaagde in vrijwaring] begroot op nihil.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 maart 2018 in aanwezigheid van de griffier.