ECLI:NL:OGEAA:2018:116

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
15 maart 2018
Zaaknummer
643 van 2017 en 53 van 2018
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vuurwapenbezit in Aruba met verwerping van onbetrouwbaarheidsverweer

In de zaak met ECLI NL OGEAA 2018 116 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld, vuurwapenbezit en diefstal met braak. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen. De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, eiste een gevangenisstraf van zes jaren, maar het gerecht legde uiteindelijk een gevangenisstraf van vier jaren op. De zaak kwam aan het licht na een overval op 18 augustus 2017, waarbij de verdachte samen met anderen een bestelwagen en andere goederen heeft weggenomen. De aangever werd daarbij mishandeld. De verdediging voerde aan dat de herkenning van de verdachte door de aangever onbetrouwbaar was, maar het gerecht oordeelde anders en achtte de herkenning betrouwbaar, gesteund door voldoende bewijs, waaronder videobeelden en een whatsapp-gesprek. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, en de rechtbank oordeelde dat de strafbaarheid van de verdachte niet was uitgesloten. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, die door de verdachte moesten worden betaald, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen.
De officier van justitie, mr. C.D. Kardol, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten in de zaak met parketnummer P-2017/08786 en het primair ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer P-2016/10343 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
gevorderd de vuurwapen en de inbeslaggenomen munitie, verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen koevoeten en schroevendraaier en teruggave aan de verdachte van de overige onder hem in beslag genomen voorwerpen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.
De benadeelde partij in de zaak met parketnummer P-2017/08786, [benadeelde partij 1], bij monde van haar gemachtigde mr. B.J. Huiskes, en de benadeelde partij in de zaak met parketnummer P-2016/10343, [benadeelde partij 2], hebben ter terechtzitting een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vorderingen in beide zaken toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
in de zaak met parketnummer P-2017/08786
Diefstal met geweld [naam zaak]
1. dat hij op of omstreeks 18 augustus 2017 te Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een autosleutel (van de bestelwagen),
- een portemonnee,
- een hoeveel geld,
- een bestelwagen
- een iPhone 6S
- een of meer sloffen sigaretten,
in elk geval enige goederen/geld, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders die [aangever] hebben geduwd en tegen zijn gezicht hebben geslagen en hebben geschopt;
(artikelen 2:291/2:294 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
Vuurwapen
2. dat hij op of omstreeks 15 september 2017 te Aruba, een vuurwapen (een revolver van het merk Sturm Ruger met serienummer 162-31764) en munitie (patronen van het kaliber .38 special), voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening)
in de zaak met parketnummer P-2016/10343
dat hij op of omstreeks 18 oktober 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt (te weten [naam supermarkt]) heeft/hebben weggenomen een (of meer) rol(len) munten en/of een (of meer) bankbiljet(ten) en/of een (of meer) pak(ken) telefoon kaart(en) (van Setar), althans een hoeveelheid geld, in elk geval een (of meer) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of het/de weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen
dat hij op of omstreeks 18 oktober 2016 in Aruba, ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt (te weten naam supermarkt]) weg te nemen, een (of meer) rol(len) munten en/of een (of meer) bankbiljet(ten) en/of een (of meer) pak(ken) telefoon kaart(en) (van Setar), althans een hoeveelheid geld, in elk geval een (of meer) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, het dak van bedoeld supermarkt (met een koevoet) open heeft/hebben gebroken en vervolgens de supermarkt binnen is/zijn gedrongen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:289 jo. artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4.Bewijsbeslissingen
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
P-2017/08786
1. dat hij op
of omstreeks18 augustus 2017 te Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een autosleutel
(van de bestelwagen),
- een portemonnee,
- een hoeveel geld,
- een bestelwagen
,
- een iPhone 6S
,
-
een of meersloffen sigaretten,
in elk geval enige goederen/geld,geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] en/of [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaderswelke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders die [aangever] hebben geduwd en tegen zijn gezicht hebben geslagen en hebben geschopt;
2. dat hij op
of omstreeks15 september 2017 te Aruba, een vuurwapen (een revolver van het merk Sturm Ruger met serienummer 162-31764) en munitie (patronen van het kaliber .38 special), voorhanden heeft gehad;
P-2016/10343
dat hij op
of omstreeks18 oktober 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een supermarkt
(te weten [naam supermarkt]
)heeft
/hebbenweggenomen
een (of meer) rol(len) munten en/of een (of meer) bankbiljet(ten) en/of een (of meer) pak(ken) telefoon kaart(en) (van Setar), althanseen hoeveelheid geld,
in elk geval een (of meer) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s), waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s),zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofhet
/deweg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en
/ofverbreking en
/ofinklimming;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Voor zover in de telastlegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
cursief weergegevenverbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverweging
in de zaak met parketnummer P-2017/08786
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenning van verdachte door de aangever middels een fotoconfrontatie onbetrouwbaar is en dat het resultaat van die fotoconfrontatie niet voor het bewijs mag worden gebezigd. De raadsman voert daartoe kort gezegd het volgende aan. Uit de verklaring van de aangever volgt dat hij een verkeerde perceptie had en meende dat bepaalde dingen zich hebben voorgedaan terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Zo is aan de hand van de videobeelden onaannemelijk dat hij door alle drie de overvallers is mishandeld, aangezien de derde dader richting de bestuurdersdeur loopt en niet vanuit de richting waar de mishandeling plaatsvond. Voorts heeft de aangever verklaard dat één van de overvallers de sleutel uit zijn hand rukte toen de aangever op de grond lag, terwijl uit de videobeelden blijkt dat de autosleutel in het slot van het bestelbusje hing op het moment dat hij werd aangevallen. De raadsman heeft verder aangevoerd dat gezien de korte tijdspanne waarbinnen de overval heeft plaatsgevonden, het onaannemelijk is dat de aangever de gezichten van de overvallers goed heeft kunnen waarnemen. Het vorenstaande geeft aanleiding om de fotoconfrontatie, die volgens de raadsman twee maanden na de overval plaatsvond, onbetrouwbaar te achten. De verdediging heeft voorts nog twee verklaringen ingebracht, waaruit volgens de verdediging blijkt dat de verdachte thuis was toen de overval plaatsvond.
Het gerecht overweegt als volgt. Anders dan de verdediging acht het gerecht de herkenning door de aangever middels de fotoconfrontatie betrouwbaar. De herkenning heeft ongeveer anderhalve maand na de overval plaatsgevonden. Dit is niet een bijzonder lange periode. Dat de aangever in zijn aangifte direct na de overval niet geheel accuraat heeft weten te relateren op welke wijze de overval werd uitgevoerd, leidt er niet toe dat de fotoconfrontatie onbetrouwbaar is. De aangifte wordt in grote lijnen bevestigd door de verklaring van getuige [getuige] en het proces-verbaal van bevinding van onderzoek van de videobeelden. Bovendien heeft de aangever bij de fotoconfrontatie verklaard dat de persoon die hij herkende, de verdachte, meer terughoudend was en dat hij de twee andere mannen instrueerde wat zij moesten doen. Dit past bij hetgeen op de videobeelden te zien is. Immers loopt de derde dader, zoals ook door de verdediging naar voren is gebracht, richting de bestuurdersdeur van de bestelbus en stapt vervolgens in, terwijl de andere twee daders op de aangever afgaan.
Voorts is er voldoende steunbewijs voorhanden. Uit een whatsapp-gesprek tussen de verdachte en een medeverdachte blijkt dat de verdachte een dag voor de overval aan die medeverdachte (vrij vertaald) vraagt of hij “
on” is om de sigarettenwagen te gaan beroven en dat hij al een auto heeft. Bij de politie is de verdachte met dit whatsapp-gesprek geconfronteerd en heeft hij bevestigd dat hij de persoon is die het betreffende gesprek met de medeverdachte heeft gevoerd. Ter terechtzitting heeft de verdachte hieromtrent verklaard dat de recherche druk op hem had uitgeoefend en dat hij daarom maar wat had verklaard, maar het gerecht acht dit op geen enkele wijze aannemelijk geworden.
Het gerecht acht de door de verdediging ingebrachte verklaringen van de vriendin en een kennis van de verdachte onvoldoende onafhankelijk en betrouwbaar om als alibi te dienen en het gebezigde bewijs te ontkrachten.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer P-2017/08786
Feit 1
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2
overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Vuurwapenverordening.
in de zaak met parketnummer P-2016/10343
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met twee mededaders schuldig gemaakt aan het plegen van een diefstal met geweld waarbij onder meer een bestelwagen met daarin een grote hoeveelheid sigaretten is weggenomen. De overval vond plaats op klaarlichte dag en op de openbare weg. De sigarettenverkoper is daarbij flink mishandeld. Verdachte en zijn mededaders hebben dit slachtoffer niet alleen financiële schade, maar vooral ook angst en leed toegebracht. Slachtoffers van dergelijke daden kunnen nog langdurig lijden onder de (geestelijke) gevolgen daarvan. De eigenaar van de weggenomen sigaretten heeft daarnaast grote financiële schade geleden. Verdachte en zijn mededaders hebben met de overval tevens de rechtsorde ernstig geschokt en bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte met een mededader ingebroken in een supermarkt en daarbij geld vanuit een kluis weggenomen. Een dergelijk feit brengt voor de benadeelde veel hinder en tevens schade met zich mee.
Tenslotte heeft de verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad en deze in zijn woning bewaard. Het voorhanden hebben van dergelijke voorwerpen kan gevaarlijke situaties met zich meebrengen.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Bij de straftoemeting houdt het gerecht ten nadele van de verdachte rekening met het feit dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer P-2017/08786 in beslaggenomen schoudertasje inhoudende een revolver .38 special van het merk Sturm Ruger met serienummer 162-31764 met vier patronen en een zwarte handschoen zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het in die zaak onder feit 2 ten laste gelegde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
De in de zaak met parketnummer P-2016/10343 in beslag genomen koevoeten en schroevendraaier, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat met behulp daarvan het feit is begaan, zullen verbeurd worden verklaard.
C.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in de zaak met parketnummer P-2016/10343 in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Samsung en coverall en de in de zaak met parketnummer P-2017/08786 in beslag genomen autosleutel van het merk Toyota, personenauto van het merk [merk] model [model], donkergrijs van kleur en voorzien van het kentekennummer [kentekennummer] en motorfiets van het merk [merk] model [model], wit/blauw/geel van kleur en voorzien van het kentekennummer [kentekennummer] aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
D. Niet in staat te beslissen
Het gerecht acht zich niet in staat te beslissen over de navolgende in de zaak met parketnummer P-2017/08786 in beslag genomen goederen: een plastic container inhoudende op marihuana gelijkende kruiden, verschillende uitgedroogde op marihuana gelijkende plantjes, twee zakjes op marihuana gelijkende kruiden en een laptoptasje van het merk Incase inhoudende een factuur van La Estrella ten name van [naam].

10.Benadeelde partijen

in de zaak met parketnummer P-2017/08786
De benadeelde partij [benadeelde partij 1], bij monde van haar gemachtigde, mr. B.J. Huiskes, heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachten). Het totaal bedrag van de schade die zij als gevolg van het bewezen verklaarde feit heeft geleden bedraagt volgens de toelichting Afl. 81.778,=. De benadeelde partij heeft echter, gelet op het bepaalde in artikel 374, eerste lid Sv, haar vordering beperkt tot een maximumbedrag van Afl. 50.000,=.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit onder 1, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. Het gevorderde bedrag is voldoende komen vast te staan en zal worden toegewezen, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
in de zaak met parketnummer P-2016/10343
De benadeelde partij [benadeelde partij 2], heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte (en diens medeverdachte) van in totaal Afl. 5.850,35 wegens materiële schade die hij als gevolg van het bewezen verklaarde feit zou hebben geleden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feit, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is. Het gevorderde bedrag is, gelet op de overgelegde bewijsstukken, genoegzaam komen vast te staan en zal worden toegewezen, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk, met dien verstande dat indien genoemde bedragen geheel of gedeeltelijk door een andere medeverdachte zijn betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten is toegebracht en verdachte voor die feiten zal worden veroordeeld, zal het gerecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan het Land Aruba van Afl. 50.000,= ten behoeve van [benadeelde partij 1] en Afl. 5.850,35 ten behoeve van [benadeelde partij 2], bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door een (1) jaar hechtenis met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Voorts wordt bepaald dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partijen en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIER (4) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdde in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte van de in rubriek 9C genoemde voorwerpen;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] -hoofdelijk in die zin dat als één van de mededaders heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 50.000,= (zegge: vijftigduizend florin). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
veroordeelt de verdachte op de eis van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] -hoofdelijk in die zin dat als de mededader heeft betaald de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd- om aan deze tegen kwijting te betalen een bedrag van
Afl. 5.850,35,= (zegge: vijfduizend achthonderd en vijftig florin en vijfendertig cent). De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan het Land Aruba ter zake van het bewezen verklaarde ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] een bedrag te betalen van
Afl. 50.000,= (zegge: vijftigduizend florin)en ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] een bedrag te betalen van
Afl. 5.850,35,= (zegge: vijfduizend achthonderd en vijftig florin en vijfendertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
een (1) jaarhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan het Land ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
bepaalt dat voor zover deze bedragen of een gedeelte daarvan reeds door of namens de mededader aan de benadeelde partijen en/of het Land is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen, alsmede dat betalingen aan de benadeelde partijen in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op vrijdag 9 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.