ECLI:NL:OGEAA:2018:104

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 februari 2018
Publicatiedatum
12 maart 2018
Zaaknummer
Aua201702600
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake elektriciteitsconcessie

In deze zaak heeft Utilities Aruba N.V. beroep ingesteld tegen de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu vanwege het uitblijven van een beslissing op hun bezwaar tegen de verlenging van de elektriciteitsconcessie aan N.V. ELMAR. Appellante heeft op 17 mei 2017 bezwaar gemaakt tegen het Landsbesluit no.1 van 6 april 2017, maar ontving geen reactie van de verweerder. Op 4 oktober 2017 heeft appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De verweerder heeft geen verweerschrift ingediend, wat de zaak verder compliceert.

Het gerecht heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat er geen verweer door de verweerder is gevoerd. Dit leidde tot de conclusie dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep is gegrond verklaard en de verweerder is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante.

Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en is bepaald dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. Jansen op 26 februari 2018, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 26 februari 2018
Aua201702600
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
UTILITIES ARUBA N.V.
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie,
gericht tegen:
de minister van Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit no.1 van 6 april 2017 is de aan N.V. ELMAR toegekende elektriciteitsconcessie verlengd.
Daartegen heeft appellante op 17 mei 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 4 oktober 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten hebben gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 26 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).