ECLI:NL:OGEAA:2017:982

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
17 december 2017
Zaaknummer
E.J. 1376 van 2017/AUA201701338
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de kwalificatie van verduistering in de arbeidsrelatie

In deze zaak verzoekt de werknemer, hierna te noemen [werknemer], om te verklaren dat zijn ontslag op staande voet door de werkgever, de naamloze vennootschap DE PALM ISLAND N.V. (hierna DPI), nietig is, dan wel kennelijk onredelijk of onregelmatig. Tevens verzoekt hij om veroordeling van DPI tot betaling van zijn loon, vermeerderd met vertragingsrente, of een schadevergoeding. De procedure is gestart na het ontslag van [werknemer] op 10 mei 2017, nadat hij op 5 mei 2017 goederen van Verizon, een bedrijf dat DPI had ingehuurd, had meegenomen zonder toestemming.

De feiten tonen aan dat [werknemer] op 1 oktober 2014 in dienst trad bij DPI en dat hij op 5 mei 2017 betrokken was bij een evenement georganiseerd door Verizon. Ondanks duidelijke instructies van DPI dat het niet toegestaan was om goederen van Verizon mee te nemen, werd [werknemer] betrapt met drones en andere goederen in zijn bezit. DPI heeft [werknemer] geschorst en vervolgens op staande voet ontslagen.

In de beoordeling van de zaak stelt het gerecht vast dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd was, gezien de duidelijke instructies van DPI en de ernst van de situatie. Het gerecht oordeelt dat de handelwijze van [werknemer] als verduistering kan worden gekwalificeerd, wat een dringende reden voor ontslag oplevert. De persoonlijke omstandigheden van [werknemer] worden wel overwogen, maar wegen niet op tegen het belang van DPI om haar werknemers te kunnen vertrouwen. Uiteindelijk wordt het verzoek van [werknemer] afgewezen en wordt hij veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Beschikking van 12 december 2017
Behorend bij E.J. 1376 van 2017/AUA201701338
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[WERKNEMER],
wonende in Aruba,
verzoeker, hierna te noemen: [werknemer],
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz,
tegen:
de naamloze vennootschap
DE PALM ISLAND N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster, hierna te noemen: DPI,
gemachtigde: mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brief van 5 oktober 2017 aan de zijde van [werknemer] met producties;
- de brief van 5 oktober 2017 aan de zijde van DPI met producties;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 27 oktober 2017.
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
[werknemer] is op 1 oktober 2014 in dienst getreden bij DPI in de functie van ‘Lead Operations Guide’ tegen een bruto maandsalaris van Afl. 2.700,00. Voorheen was [werknemer] werkzaam bij Palm Underwater Park, welke dienstjaren door DPI zijn overgenomen.
2.2
Op 5 mei 2017 heeft DPI het eiland verhuurt aan het bedrijf Verizon, dat een dag had georganiseerd voor haar werknemers. Verizon had diverse geschenken meegenomen voor haar werknemers, waaronder drones, speakers, handdoeken, T-shirts etc.
2.3
Verizon heeft DPI verzocht om deze goederen gedurende de dag voor haar te bewaren.
2.4
DPI heeft aan haar werknemers duidelijk gemaakt dat de goederen van Verizon geteld waren. Ook heeft DPI expliciet gezegd tegen haar werknemers dat zij geen van die goederen mee mocht nemen.
2.5
Op enig moment heeft [werknemer] mevrouw [manager DPI] verteld dat hij de indruk had dat werknemers van Verizon zelf goederen wilden mee nemen, omdat hij zag dat zij goederen ter zijde zette.
2.6
Gedurende de dag hebben verschillende werknemers toestemming verzocht aan mevrouw [manager DPI] of ze bepaalde goederen toch mee mochten nemen. Mevrouw [manager DPI] heeft dit steeds geweigerd.
2.7
Aan het einde van de dag vroeg mevrouw [manager DPI] aan de Verizon-vertegenwoordigster, mevrouw [vertegenwoordigster Verizon], of alles goed verlopen was. Mevrouw [vertegenwoordigster Verizon] gaf toen aan dat verschillende goederen misten, waaronder vier drones, een doos met wireless speakers en een doos met badlakens.
2.8
Mevrouw [manager DPI] heeft direct opdracht gegeven dat geen werknemer het eiland mocht verlaten, zonder dat zijn tassen gecheckt werden.
2.9
Toen [werknemer] het eiland wilde verlaten had hij een vuilniszak en een rugzak bij zich. In de vuilniszak bevonden zich vier drones. In zijn rugzak bevonden zich onder meer badlakens en T-shirts.
2.1
Op 8 mei 2017 is [werknemer] geschorst met behoud van inkomen.
2.11
Op 10 mei 2017 is [werknemer] op staande voet ontslagen, wegens het verduisteren van goederen van gasten, zonder expliciete toestemming van DPI.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
[werknemer] verzoekt, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat het ontslag op staande voet nietig is, dan wel kennelijk onredelijk, dan wel onregelmatig en DPI te veroordelen zijn loon, vermeerderd met de vertragingsrente door te betalen dan wel een schadevergoeding c.q. schadeloosstelling, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2017 tot de dag der voldoening en met veroordeling van DPI in de kosten van de procedure.
3.2.
[werknemer] legt aan dit verzoek ten grondslag dat hij toestemming heeft gekregen van een manager van Verizon en hij zich derhalve niet schuldig heeft gemaakt aan verduistering van goederen toebehorende aan een gast van DPI.
3.2
DPI voert gemotiveerd verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voorop wordt gesteld dat een terecht gegeven ontslag op staande voet nimmer kennelijk onredelijk dan wel onregelmatig kan zijn.
4.2
DPI heeft onweersproken gesteld dat [werknemer] en alle werknemers op 5 mei 2017 geïnstrueerd waren dat het onder geen enkel beding toegestaan was om eigendommen van Verizon mee (naar huis) te nemen. Vast staat dat [werknemer] tegen deze instructie in, die dag Palm Island wilde verlaten, onder mede neming van onder meer vier drones en andere goederen, die eigendom waren van Verizon.
4.3
[werknemer] stelt dat hij van een van de medewerkers van Verizon toestemming had gekregen om deze goederen mee naar huis te nemen. Desgevraagd door DPI en ter zitting kon [werknemer] geen naam noemen, noch kon hij een beschrijving geven van de betreffende medewerker van Verizon. Echter, zelfs indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat [werknemer] toestemming gekregen had van een van de medewerkers van Verizon, dan nog stond het [werknemer] niet vrij om deze goederen mee naar huis te nemen. Hiervoor was immers de expliciete toestemming van DPI vereist. DPI heeft onweersproken gesteld dat zij [werknemer] nimmer toestemming heeft gegeven om vier drones en andere goederen, in eigendom toebehorende aan Verizon, mee naar huis te nemen.
4.4
De handelwijze van [werknemer] is te kwalificeren als verduistering tijdens dienstverband, zoals vermeld in artikel 7A:1615O jo 1615P lid 2 sub d BWA en levert derhalve in beginsel een dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Echter, ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.5
Met DPI is het gerecht van oordeel dat verduistering van goederen die aan de werkgever zijn toevertrouwd, een dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert. Van [werknemer] kon verwacht worden, gelet op de duidelijke instructies van DPI, dat hij, na de verkregen toestemming van de medewerker van Verizon (wat hier verder ook van zij) tevens toestemming zou vragen aan DPI. Het behoeft geen betoog dat de eer en goede naam van DPI in het geding komt, wanneer DPI tegenover Verizon moet bekennen dat een van haar medewerkers zojuist heeft getracht, de tijdelijk aan DPI toevertrouwde, bedrijfseigendommen van Verizon te ontvreemden. Voor een werkgever als DPI, die afhankelijk is van gasten uit binnen en buitenland is het van groot belang dat zij haar werknemers volledig kan vertrouwen. [werknemer] heeft door zijn handelwijze het in hem gestelde vertrouwen geschonden. Hoewel het gerecht oog heeft voor de persoonlijke gevolgen van dit ontslag voor [werknemer], is het gerecht van oordeel dat het persoonlijk belang van [werknemer] niet opweegt tegen het algemene belang van DPI, om géén uitzonderingen op de regel, ‘gij zult niet stelen (lees verduisteren)’, te tolereren.
4.6
Uit het voorgaande volgt dat het primaire en subsidiaire verzoek van [werknemer] afgewezen wordt.
4.7
[werknemer] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE BESLISSING

5.1
wijst het verzochte af;
5.2
veroordeelt [werknemer] in de kosten van de procedure aan de zijde van DPI tot op heden begroot op Afl. 2.500,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.