In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de verzoekster, een voormalige werknemer van de Stichting Ziekenverpleging Aruba (ZVA), betaling van Afl. 20.983,46 wegens achterstallig salaris en ten onrechte ingehouden kosten bij het einde van haar dienstverband. De verzoekster stelt dat haar inschaling door ZVA te laag is geweest en dat de ervaringsjaren die zij buiten ZVA heeft opgedaan niet correct zijn meegewogen. De verzoekster was van 8 april 2013 tot en met 31 maart 2015 in dienst bij ZVA, waar zij begon als kinderverpleegkundige en later de functie van sr. IC verpleegkundige vervulde. Tijdens haar dienstverband zijn er geen pensioenpremies ingehouden, wat ook onderwerp van geschil is.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de inschaling van de verzoekster op correcte wijze heeft plaatsgevonden volgens de geldende CAO en dat ZVA binnen de grenzen van het functiewaarderingssysteem is gebleven. De rechter oordeelt dat de verzoekster niet heeft aangetoond dat ZVA de regeling niet consequent toepast en dat de inschaling van ervaringsjaren buiten ZVA niet gelijkwaardig is aan die binnen ZVA. De vordering van de verzoekster wordt afgewezen, evenals haar nevenvorderingen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 12 december 2017 door mr. J. Sap, en de verzoekster wordt als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, begroot op Afl. 2.000,- voor het salaris van de gemachtigde.