ECLI:NL:OGEAA:2017:950

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2173 van 2017/AUA201702801
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor paspoortaanvraag minderjarigen en toestemming voor reis naar de Verenigde Staten

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 december 2017 uitspraak gedaan op het verzoek van de vader, hierna te noemen verzoeker, om vervangende toestemming te verkrijgen voor de aanvraag van een paspoort voor zijn minderjarige kinderen, [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2]. De moeder, hierna te noemen verweerster, heeft geen toestemming gegeven voor deze aanvraag en de vader heeft verzocht om vervangende toestemming van de rechter. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 11 oktober 2017 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2017 zijn zowel de vader als de moeder verschenen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk tussen partijen zijn drie minderjarigen geboren. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. Eerdere beschikkingen hebben bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader ligt, maar de vader heeft in het verleden ook verzoeken ingediend om het gezag te wijzigen en om met de kinderen naar de Verenigde Staten te emigreren, wat is afgewezen. De minderjarige [minderjarige sub 3] woont inmiddels met toestemming van de moeder in de Verenigde Staten.

De vader verzoekt nu om toestemming om met de minderjarigen naar de Verenigde Staten te reizen tijdens de kerstvakantie. Het gerecht overweegt dat, ingevolge de Paspoortwet, toestemming van beide ouders vereist is voor de aanvraag van een paspoort voor minderjarigen. De rechter kan in geval van weigering van een ouder vervangende toestemming verlenen. Het gerecht oordeelt dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij over een paspoort beschikken, maar wijst de verzoeken van de vader om met de kinderen naar de Verenigde Staten te reizen af. De rechter is van mening dat er geen garantie is dat de vader na de reis met de kinderen terugkeert naar Aruba en dat het in het belang van de minderjarigen wenselijk is dat er rust komt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 5 december 2017
behorend bij EJ nr. 2173 van 2017/AUA201702801.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[Verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de vader, procederende in persoon,
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
procederende in persoon.
Belanghebbenden:
[minderjarige sub 1],
[minderjarige sub 2], de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 11 oktober 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 7 november 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen is op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] geboren [minderjarige sub 3], op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] geboren [minderjarige sub 1] en op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] geboren [minderjarige sub 2] (hierna: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 13 september 2010 (EJ-1603/10) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, zijn partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de minderjarigen belast en is de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vader bepaald.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 27 januari 2015 (EJ-877/14) is het verzoek van de vader om het gezag over de minderjarigen te wijzigen in die zin dat hij met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen wordt belast en het verzoek om vervangende toestemming om met de minderjarigen naar de Verenigde Staten van Noord Amerika te mogen emigreren afgewezen.
2.4
Bij beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 15 december 2015 (EJ-877/14 Ghis 72794 - H 107/15) is de beschikking van 27 januari 2015 bevestigd onder aanvulling dat indien de vader naar de Verenigde Staten van Amerika emigreert de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de moeder wordt bepaald.
2.5
Bij beschikking van dit gerecht van 29 augustus 2017 (EJ-789/17) is de vader in zijn herhaald verzoek om hem met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te belasten en hem toestemming te verlenen om met de minderjarigen te verhuizen naar de Verenigde Staten van Noord Amerika niet ontvankelijk verklaard. De vader heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking.
2.6
De minderjarige [minderjarige sub 3] woont sinds 31 augustus 2017 met toestemming van de moeder bij de echtgenote van de vader in de Verenigde Staten van Noord Amerika.

3.HET VERZOEK

Het verzoekt strekt tot het verkrijgen van toestemming ter vervanging van de verklaring van de moeder voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarigen [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2] en tot het verkrijgen van toestemming om tijdens de kerstvakantie van 16 december 2017 tot 2 januari 2018 samen met de minderjarigen [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2] naar de Verenigde Staten van Noord Amerika te gaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 34 lid 1 van de Paspoortwet dient bij een aanvraag voor een paspoort ten behoeve van een minderjarige, een verklaring van toestemming te worden overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Ingevolge het tweede lid kan, indien bij gezamenlijke gezagsuitoefening een van de personen die het gezag uitoefenen, weigert zo’n verklaring af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen de beide personen beproeft. Ingevolge het vijfde lid van voornoemd artikel geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.2
Het gerecht acht het in het belang van de minderjarigen [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2] dat zij over een paspoort beschikken. De moeder heeft geen gegronde bezwaren tegen het afgeven van een paspoort aan de minderjarigen aangevoerd. Gezien het voorgaande zal de vervangende toestemming worden verleend.
4.3
Ingevolge artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag - zoals in dit geval het geschil om gedurende de kerstvakantie met de minderjarigen [minderjarige sub 1] en [minderjarige sub 2] naar de Verenigde Staten van Noord Amerika te mogen - aan de rechter worden voorgelegd.
4.4
Het gerecht is - mede gelet op de lopende procedure (EJ-789/17) waarbij de vader in hoger beroep is gegaan tegen de beschikking van dit gerecht van 29 augustus 2017 en dus nog steeds met de minderjarigen naar de Verenigde Staten van Noord Amerika wil emigreren en het feit dat de vader zonder toestemming van de moeder de adressen van de minderjarigen in Aruba heeft gewijzigd, van oordeel dat de verzochte toestemming in het belang van de minderjarigen dient te worden afgewezen. Enige garantie dat de vader na de kerstvakantie met de minderjarigen naar Aruba zal terugkeren is er niet. Voorts is het in het belang van de minderjarigen wenselijk dat er rust komt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent aan de vader [verzoeker], wonende in Aruba, bij gebreke van toestemming van de moeder [verweerster], vervangende toestemming voor het aanvragen van een Nederlands paspoort ten behoeve van de minderjarigen [minderjarige sub 1], geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] en [minderjarige sub 2], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats];
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 5 december 2017 aanwezigheid van de griffier.