ECLI:NL:OGEAA:2017:940

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
Aua201701166
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 december 2017 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. De appellante had eerder op 21 februari 2017 een verzoek ingediend, dat door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie was afgewezen. Na bezwaar te hebben gemaakt op 28 maart 2017, en het uitblijven van een beslissing daarop, heeft de appellante op 21 juni 2017 beroep ingesteld bij het gerecht. Tijdens de zitting op 23 oktober 2017 heeft de raadsman van de appellante verzocht om teruggave van het griffierecht.

Het gerecht overwoog dat de appellante tijdig in beroep was gekomen, maar dat in het verweerschrift was vermeld dat de beslissing van 21 februari 2017 was heroverwogen en dat er positief was beslist op het verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. Hierdoor was het belang aan het beroep komen te ontvallen, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechter gelastte tevens dat het door de appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,= aan haar werd terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 4 december 2017
Aua201701166
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
verblijvend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.D. van Wilgen (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 21 februari 2017 heeft verweerder een verzoek van appellante om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 28 maart 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 21 juni 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op 30 augustus 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van 23 oktober 2017 heeft de raadsman om teruggave van het griffierecht verzocht.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift. Ingevolge artikel 32, aanhef en onder a, kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2.2
In het verweerschrift is vermeld dat de beslissing van 21 februari 2017 is heroverwogen en dat op het verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf, positief is beslist. Onder deze omstandigheden is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3
Met de verlening van de vergunning dient de in beroep bestreden fictieve afwijzende beschikking door verweerder ten voordele van appellante ingetrokken dan wel gewijzigd te worden geacht. Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding te gelasten dat het betaalde griffierecht wordt teruggeven (artikel 30, tweede lid, van de Lar).
2.4
Voor een veroordeling in de kosten, zoals verzocht, bestaat geen wettelijke grondslag. Daartoe wordt overwogen dat de grondslag voor een veroordeling in de proceskosten in beroepszaken op grond van de Lar is gelegen in de in artikel 52, tweede lid, van deze landsverordening neergelegde mogelijkheid van veroordeling tot vergoeding van schade, geleden als gevolg van de vernietigde beschikking. Bij een uitspraak, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring ontbreekt de mogelijkheid tot een dergelijke veroordeling.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,= aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 4 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).