ECLI:NL:OGEAA:2017:940
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing vergunning tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 december 2017 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. De appellante had eerder op 21 februari 2017 een verzoek ingediend, dat door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie was afgewezen. Na bezwaar te hebben gemaakt op 28 maart 2017, en het uitblijven van een beslissing daarop, heeft de appellante op 21 juni 2017 beroep ingesteld bij het gerecht. Tijdens de zitting op 23 oktober 2017 heeft de raadsman van de appellante verzocht om teruggave van het griffierecht.
Het gerecht overwoog dat de appellante tijdig in beroep was gekomen, maar dat in het verweerschrift was vermeld dat de beslissing van 21 februari 2017 was heroverwogen en dat er positief was beslist op het verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf. Hierdoor was het belang aan het beroep komen te ontvallen, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk was. De rechter gelastte tevens dat het door de appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,= aan haar werd terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.