ECLI:NL:OGEAA:2017:927

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
4 december 2017
Zaaknummer
A.R. 2124 van 2016 /AUA201600774
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civielrechtelijke procedure inzake betalingsverplichting en niet-ontvankelijkheid van eiser

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 22 november 2017 een vonnis uitgesproken in de zaak A.R. 2124 van 2016. De eisers, bestaande uit meerdere personen wonende in Aruba en de Verenigde Staten, vorderden betaling van Afl. 86.112,19 vermeerderd met wettelijke rente van de openbare rechtspersoon Land Aruba. De vordering was gebaseerd op een vaststellingsovereenkomst van 22 december 2015, waarin het Land zich had verplicht om de door de eisers gemaakte advocatenkosten te betalen. Het Land heeft echter slechts een deel van deze kosten voldaan en heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering, behalve dat het bezig was met betaling.

Tijdens de procedure bleek dat het Land op verschillende momenten bedragen had voldaan aan de advocaat van de eisers, maar dat de oorspronkelijke hoofdsom van de vordering inmiddels was voldaan. De eisers stelden echter dat er nieuwe facturen onbetaald waren gebleven, maar hebben hun eis niet aangepast. Het Gerecht oordeelde dat eiser 11 niet ontvankelijk was in haar verzoek, omdat het Land enkel een betalingsverplichting had jegens de eisers en niet jegens eiser 11. Het Gerecht heeft de vordering tot betaling van de wettelijke rente toegewezen, met als startdatum 30 augustus 2016, en het Land veroordeeld in de kosten van de procedure. De vordering tot betaling van de nog te declareren facturen werd afgewezen wegens onbepaaldheid.

Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. J. Sap en is uitvoerbaar bij voorraad. De kosten van de procedure werden begroot op Afl. 860,- aan griffierecht, Afl. 199,90 aan explootkosten en Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigde. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 22 november 2017
Behorend bij A.R. 2124 van 2016 /AUA201600774
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
1. [Eiseres],wonende te Verenigde Staten,
2. [Eiseres 2]wonende te Aruba,
3. [Eiseres 3]wonende te Aruba,
4. [Eiseres 4]wonende te Aruba,
5. [Eiser 5]wonende te Aruba,
6. [Eiseres 6]wonende te Verenigde Staten,
7. [Eiser 7]wonende te Aruba,
8. [Eiser 8]wonende te Aruba,
9. [Eiseres 9]wonende te Aruba,
10. [Eiseres 10]wonende te Aruba,
gezamenlijk verder te noemen: [eisers]
11. de maatschap
[Eiser 11],
gevestigd te Aruba,
verder te noemen: [Eiser 11],
gemachtigde: de advocaat mr. I.R. Wever,
tegen:
de openbare rechtspersoon
LAND ARUBA
te Aruba,
hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: DWJZ, mr. A. Lumenier.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 februari 2017;
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen op 28 maart 2017;
- de akte uitlating zijdens partijen.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1
In een vaststellingsovereenkomst van 22 december 2015 heeft het Land op zich genomen de betaling van de door [eisers] gemaakte advocaatskosten door [Eiser 11]. Op betaling van een klein bedrag na heeft het Land dit deel van de overeenkomst niet nageleefd.
2.2
In onderhavig geschil vorderen eisers betaling van Afl. 86.112,19 vermeerderd met de wettelijke rente alsmede “de nog in deze te declareren facturen” onder veroordeling van het Land in de kosten van het geding. Het betreft hier facturen van [eiser 11].
2.3
Het Land heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering, anders dan dat zij doende is met betaling. Uit de door partijen overgelegde stukken blijkt dat het Land op 3 november 2016, na het uitbrengen van het verzoek, een bedrag van Afl. 62.826,28 middels verrekening heeft voldaan aan [eiser 11] en op 28 maart 2017 middels verrekening heeft voldaan een bedrag van Afl. 25.099,33 en op 14 juni 2017 heeft voldaan een bedrag van Afl. 3.476,85. Hiermee is de oorspronkelijke hoofdsom van de vordering voldaan.
2.4
Bij akte na comparitie van partijen hebben eisers gesteld dat het Land ook nieuwe facturen onbetaald heeft gelaten. Zij hebben echter hun eis niet aangepast.
2.5 [
Eiser 11] zal niet ontvankelijk worden verklaard, nu het Land jegens eisers een betalingsverplichting op zich heeft genomen en niet jegens [eiser 11].
2.6
Nu na uitbrengen van het verzoek het Land, deels door verrekening en deels door betaling de vordering van eisers heeft voldaan, zal de veroordeling van het land tot die betaling in zoverre worden afgewezen, maar zal het land wel in de kosten worden veroordeeld. Ook zal het Gerecht de veroordeling tot betaling van de wettelijke rente toewijzen. Dat zal, bij gebreke van een duidelijk aan te wijzen moment de datum van het verzoek zijn, 30 augustus 2016. De vordering tot betaling van “de nog in deze te declareren facturen” wordt afgewezen, nu deze te onbepaald is.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart [eiser 11] niet ontvankelijk in haar verzoek;
veroordeelt het Land tot betaling aan [eisers] van de wettelijke rente over Afl. 86.112,19 vanaf 30 augustus 2016 tot de dag der voldoening;
veroordeelt het Land in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eisers] worden begroot op Afl. 860,- aan griffierecht, Afl. 199,90 aan explootkosten en Afl. 3.000,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.