In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een vordering in kort geding van eiser tegen gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaten mrs. A.A. Ruiz en I.R. Wever, verzocht om de executie van een eerder vonnis te staken en het beslag op zijn onroerende zaak op te heffen. Dit volgde op een vonnis van 2 maart 2016, waarin eiser was verboden commerciële activiteiten te verrichten zonder de benodigde vergunningen. Gedaagde had executoriaal beslag gelegd op de woning van eiser, stellende dat eiser zich niet aan het vonnis hield. Eiser betwistte dit en voerde aan dat hij zijn activiteiten had gestaakt en zijn vergunningsaanvraag had ingetrokken. Het Gerecht oordeelde dat eiser niet in strijd handelde met het vonnis, aangezien de bouwactiviteiten niet onder het verbod vielen en hij tijdig had gereageerd op de betekening van het vonnis. Het Gerecht wees de vorderingen van eiser toe, waarbij gedaagde werd bevolen de executie te staken en het beslag op te heffen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de uitspraak voldeed. De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd.