ECLI:NL:OGEAA:2017:880

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
E.J. 1197 van 2017 (AUA201701083)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindigingsovereenkomst en wilsgebrek in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap NEW MILLENIUM TELECOM SERVICES N.V., h.o.d.n. Digicel Aruba. De verzoekster, die sinds 19 september 2005 in dienst was bij Digicel, heeft een beëindigingsovereenkomst ondertekend op 7 januari 2017, na een gesprek waarin haar werd meegedeeld dat haar dienstverband niet voortgezet zou worden. De verzoekster heeft echter later betwist dat zij in staat was om de gevolgen van deze overeenkomst te overzien en heeft aangevoerd dat er sprake was van misbruik van omstandigheden door Digicel.

De procedure begon met een verzoekschrift waarin de verzoekster vroeg om de beëindigingsovereenkomst te vernietigen en om doorbetaling van haar loon. Digicel heeft verweer gevoerd en gesteld dat de verzoekster voldoende tijd had om juridisch advies in te winnen voordat zij de overeenkomst ondertekende. Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig gewogen.

Het Gerecht oordeelde dat de verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake was van een wilsgebrek of misbruik van omstandigheden. De verzoekster heeft na het ondertekenen van de overeenkomst geen actie ondernomen en heeft zelfs hulp gevraagd bij het opstellen van een CV, wat erop wijst dat zij de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst heeft geaccepteerd. De vordering van de verzoekster werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Beschikking van 7 november 2017
Behorend bij E.J. 1197 van 2017 (AUA201701083)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoekster],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Verzoekster],
gemachtigde: advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
de naamloze vennootschap
NEW MILLENIUM TELECOM SERVICES N.V. h.o.d.n. Digicel Aruba,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Digicel,
gemachtigde: advocaat mr. D.C. Lopez Paz.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de behandeling ter zitting van 26 september 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Verzoekster] is op 19 september 2005 in dienst getreden bij Digicel, waar zij laatstelijk werkzaam was als store supervisor tegen een brutosalaris van Afl. 3.505,71 per maand.
2.2
Op 29 december 2016 vond er een gesprek plaats tussen mevrouw [X] (HR manager), mevrouw [Y] (Retail manager) en [Verzoekster] over de opdracht die [Verzoekster] aan een collega zou hebben gegeven om een simkaart van een klant zonder diens toestemming te vervangen. De gegevens van die klant konden daardoor gedownload en tevens gemanipuleerd worden. [Verzoekster] zou daarnaast in strijd met de waarheid een aantekening in het systeem hebben gemaakt dat de vervanging van de sim kaart voor een verkeerd nummer was uitgevoerd. Aan [Verzoekster] werd medegedeeld dat zij hangende een onderzoek werd geschorst.
2.3
Op 7 januari 2017 is [Verzoekster] op het hoofdkantoor van Digicel gekomen zodat de resultaten van het onderzoek met haar gedeeld konden worden, die een bevestiging inhielden van de gerezen verdenking tegen [Verzoekster]. In die bijeenkomst is aan [Verzoekster] medegedeeld dat Digicel het dienstverband met haar niet wenst voort te zetten. Digicel heeft [Verzoekster] een beëindigingsovereenkomst aangeboden, welke op die dag door [Verzoekster] is ondertekend.
2.4 [
Verzoekster] heeft Digicel per brief van 24 april 2017 aangeschreven en bericht dat zij zich niet kan vinden in de gang van zaken die tot ondertekening van voornoemde beëindigingsovereenkomst hebben geleid. Zij heeft Digicel voorts in de gelegenheid gesteld om tot een regeling in der minne te geraken. Digicel heeft daar tot op heden geen gehoor aan gegeven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1[Verzoekster] vordert dat het Gerecht de beëindigingsovereenkomst van 7 januari 2017 vernietigt en Digicel veroordeelt tot betaling van het loon van [Verzoekster] vanaf 7 januari 2017 tot heden en het loon door te blijven betalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal worden beëindigd, een en ander vermeerderd met vertragingsrente c.q. wettelijke rente, kosten rechtens.
3.2 [
Verzoekster] grondt haar vordering erop dat de beëindigingsovereenkomst vernietigbaar is, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om zich op de gevolgen van die beëindiging te beraden, noch in de gelegenheid is gesteld om juridisch advies in te winnen.
3.3
Digicel heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
Verzoekster] heeft gesteld dat Digicel misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, door haar gedurende de vergadering van 7 januari 2017 te overvallen met de beëindigingsovereenkomst. Zij stelt dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om zich op de gevolgen van die beëindiging te beraden, noch in de gelegenheid is gesteld om juridisch advies in te winnen. De beëindigingsovereenkomst is volgens [Verzoekster] derhalve vernietigbaar.
4.2
Digicel heeft zich verweerd en heeft aangevoerd dat tijdens het eerste gesprek met [Verzoekster] op 29 december 2016, aan haar is verteld dat gelet op de ernst van de door haar gepleegde schending, ontslag op staande voet tot de mogelijkheden behoorde. [Verzoekster] heeft toen al medegedeeld dat zij graag haar baan wenste te behouden. Digicel heeft verder aangevoerd dat [Verzoekster] na het gesprek van 29 december 2016, één week de tijd had om juridisch advies in te winnen, voordat haar op 7 januari 2017 een beëindigingsovereenkomst werd aangeboden.
4.3
Digicel heeft verder betoogd dat [Verzoekster] in maart 2017, ruim twee maanden na het tekenen van de beëindigingsovereenkomst, contact met de HR manager [X] heeft genomen, alwaar zij hulp vroeg bij het opstellen van een CV zodat zij aan een andere baan kon komen. [Verzoekster] en [X] hebben elkaar toen bij een restaurant ontmoet en hebben samen ontbeten. Tijdens die ontmoeting heeft [X] haar geholpen met het opstellen van haar CV. [Verzoekster] vroeg toen ook aan [X] of zij in aanmerking kwam voor een packagedeal van Digicel, daar zij vernomen had dat Digicel op dat moment beëindigingsvoorstellen aan medewerkers aanbood, en zij op dat moment geld nodig had. [X] had daarop ontkennend beantwoord. Deze gang van zaken is door [Verzoekster] niet ontkend.
4.4 [
Verzoekster] heeft eerst op 24 april 2017 middels haar advocaat, een brief naar Digicel verstuurd waarin zij bericht dat zij zich niet kan vinden in de gang van zaken die tot ondertekening van voornoemd beëindigingsovereenkomst hebben geleid en dat de beëindigingsovereenkomst op grond van misbruik van omstandigheden zijdens Digicel vernietigbaar is.
4.5
Het Gerecht overweegt, gelet op hetgeen hierboven is weergegeven dat [Verzoekster] in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft berust. Uit de gedragingen van [Verzoekster] na het tekenen van de overeenkomst blijkt dat [Verzoekster] wist dat haar arbeidsovereenkomst was geëindigd en dat zij gedurende geruime tijd daartegen geen actie heeft ondernomen. [Verzoekster] is na 7 januari 2017 niet meer op het werk verschenen, zij heeft na ruim twee maanden contact met [X] opgenomen met het verzoek om haar te helpen bij het opstellen van een CV zodat zij aan een andere baan kon komen. Tijdens die ontmoeting met [X] heeft [Verzoekster] niet gerept over enig wilsgebrek van haar kant bij het ondertekenen van die beëindigingsovereenkomst. Eerst op 24 april 2017 heeft zij zich op dat standpunt gesteld.
4.6
Dit alles maakt dat het Gerecht van oordeel is dat niet is gebleken dat sprake was van een wilsgebrek, noch dat Digicel misbruik maakte van omstandigheden. Zo daarvan al sprake was heeft [Verzoekster] zich daar kennelijk bij neergelegd. Uit haar gedragingen vanaf het moment van tekenen van die beëindigingsovereenkomst op 7 januari 2017 tot aan het moment van het inroepen van de vernietigbaarheid van de overeenkomst op 24 april 2017, kan worden afgeleid dat zij het (toen) eens was met beëindiging. Dat zij daarvan later spijt heeft gekregen, is niet voldoende voor aantasting van de overeenkomst.
4.7
De vordering van [Verzoekster] wordt derhalve afgewezen en [Verzoekster] zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [Verzoekster] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Digicel worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 november 2017 in aanwezigheid van de griffier.