ECLI:NL:OGEAA:2017:879
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over beëindiging huurovereenkomst en toestemming van de Huurcommissie
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een huurgeschil tussen [verzoeker] en [verweerder] over de beëindiging van een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte en bijbehorend appartement. De huurovereenkomst was aangegaan voor de periode van 1 mei 2012 tot 31 maart 2017. Op 24 februari 2017 heeft [verzoeker] de Huurcommissie benaderd voor toestemming om de huurovereenkomst te beëindigen, maar [verweerder] heeft zich hiertegen verzet. De Huurcommissie heeft op 13 april 2017 toestemming verleend voor de beëindiging met een opzegtermijn van 1 jaar.
[Verzoeker] heeft tegen deze beschikking beroep ingesteld, stellende dat de huurovereenkomst voor 5 jaar was en dat er twee opzegtermijnen in acht genomen moesten worden. [Verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het Gerecht overweegt dat, ondanks dat de huurovereenkomst van rechtswege eindigt, de verhuurder toestemming van de Huurcommissie nodig heeft indien de huurder in het gehuurde wil blijven. Dit is vastgelegd in de huurcommissieverordening.
Het Gerecht concludeert dat de Huurcommissie de toestemming op juiste wijze heeft verleend, rekening houdend met de gebruikelijke richtlijnen voor woon- en bedrijfsruimten. De termijn van 1 jaar voor de bedrijfsruimte is niet onredelijk, en [verzoeker] had zich tijdig moeten verzekeren van de toestemming. Het beroep van [verzoeker] tegen de beschikking van de Huurcommissie faalt, en hij wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.