In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader een verzoek ingediend met betrekking tot gezag, omgang en kinderalimentatie voor zijn minderjarige dochter. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 16 mei 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2017 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was de Voogdijraad vertegenwoordigd door mevrouwen A. Flanders, C.M. Bontekoe en S. Figaroa.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de relatie tussen de ouders nog steeds problematisch is, met hoge spanningen en een gebrek aan communicatie. De Voogdijraad heeft in zijn rapport van 21 augustus 2017 aangegeven dat het gezamenlijk ouderlijk gezag een onaanvaardbaar risico voor de ontwikkeling van de minderjarige met zich meebrengt. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om professionele begeleiding te volgen, maar hebben geen concrete stappen ondernomen. Daarom heeft het gerecht het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag afgewezen.
Wat betreft de omgangsregeling heeft het gerecht besloten om de regeling, zoals voorgesteld door de Voogdijraad, vast te stellen. De vader zal de minderjarige op bepaalde dagen na school ophalen en terugbrengen naar de moeder. Daarnaast is er een voorlopige bijdrage van Afl. 350,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld, die door de vader moet worden betaald aan de Voogdijraad. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door rechter W.J. Noordhuizen op 7 november 2017.