ECLI:NL:OGEAA:2017:874
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenvonnis inzake schuldvordering in conventie en reconventie tussen eiseres en Aruba Bank N.V.
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een civiele procedure tussen een eiseres in conventie en de naamloze vennootschap Aruba Bank N.V. De eiseres heeft een verklaring voor recht gevorderd dat zij niets meer verschuldigd is aan de bank en heeft daarnaast betaling van een bedrag van Afl. 11.865,43, vermeerderd met rente en kosten, gevorderd. De bank heeft in reconventie betaling gevorderd van Afl. 12.710,96, vermeerderd met rente en kosten, op grond van een overeenkomst van geldlening die zij met de eiseres had gesloten.
De procedure is gestart met een tussenvonnis van 8 februari 2017 en heeft geleid tot een aantal schriftelijke stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie en aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen. De eiseres heeft gesteld dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat er nog een bedrag in depot is, terwijl de bank stelt dat er een achterstand in de aflossing bestaat.
Het Gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de bedragen die aan de eiseres ter beschikking zijn gesteld en de betalingen die zijn gedaan. Het Gerecht heeft besloten de zaak aan te houden en de bank te verzoeken om een specificatie van het door haar gevorderde bedrag, evenals een gespecificeerde opgave van hetgeen de eiseres heeft voldaan uit hoofde van de geldlening. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 8 november 2017 voor verdere behandeling.