Uitspraak
1.DE PROCEDURE
DE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN
AWG 8.020,44, waarvan zij stelt reeds AWG 4.952,76 te hebben voldaan. Zij verwijst hiervoor naar productie 1.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft de verzoeker, een werknemer, een verzoek ingediend tegen zijn werkgever, Van den Broek Construction Labor & Cleaning, wegens het niet betalen van zijn salaris. De werknemer was sinds 19 september 2005 in dienst en ontving een uurloon van Afl. 12,00. Sinds 1 november 2016 heeft de werkgever echter het salaris niet meer uitbetaald. Ondanks meerdere aanmaningen van de werknemer om het salaris te voldoen, bleef de werkgever in gebreke. Op 6 februari 2017 heeft de werknemer daarom ontslag op staande voet genomen.
De werknemer verzocht de rechter om de werkgever te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris, de vertragingsrente en de cessantia. De werkgever erkende dat er achterstallig salaris was, maar betwistte dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De rechter oordeelde dat de werkgever door het niet tijdig betalen van het salaris inderdaad een dringende reden had gegeven voor het ontslag op staande voet. Hierdoor werd de werkgever schadeplichtig.
De rechter heeft vastgesteld dat het achterstallige salaris over de periode van 1 november 2016 tot 6 februari 2017 Afl. 6.720,00 bedroeg, en dat de werkgever ook het loon over de opzegtermijn en de cessantia moest betalen. De totale veroordeling kwam uit op Afl. 13.562,50 bruto, plus vertragingsrente van Afl. 1.944,00 netto. De werkgever werd ook veroordeeld in de proceskosten. De beschikking werd uitgesproken op 31 oktober 2017 door rechter Y.M. Vanwersch.