ECLI:NL:OGEAA:2017:86

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2679 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van gezag over minderjarige en toewijzing voogdij aan Fundacion Guia Mi

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 februari 2017 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, omdat de moeder ongeschikt zou zijn om haar zorg- en opvoedingsplicht te vervullen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 26 oktober 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2017 waren de moeder, vertegenwoordigd door mevrouw mr. M. Ras, en de gezinsvoogdes, mevrouw M. Hernandez-Willems, aanwezig.

De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige, geboren in 2009, onder toezicht was gesteld en uithuisgeplaatst. De moeder heeft geen gezag over de minderjarige, omdat alleen het moederschap is vastgesteld. De gezinsvoogdes heeft in een verslag aangegeven dat de moeder verward en afwezig is, wat een negatieve invloed heeft op de minderjarige. Psychiatrisch onderzoek heeft aangetoond dat de minderjarige lijdt aan een reactieve hechtingsstoornis en dat de moeder niet in staat is om de nodige affectie te bieden.

De moeder heeft zich verzet tegen de ontheffing en beweert dat zij in staat is om voor de minderjarige te zorgen. Echter, het gerecht oordeelt dat de moeder ongeschikt is en dat de ontheffing in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. De Fundacion Guia Mi is bereid om de voogdij over de minderjarige op zich te nemen. Het gerecht heeft daarom de moeder ontheven van het gezag en de voogdij aan de Fundacion Guia Mi toegewezen, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 7 februari 2017
Behorend bij EJ nr. 2679 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[Verweerster],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam minderjarige],de minderjarige,
FUNDACION GUIA MI,de voorgestelde voogdes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 26 oktober 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 10 januari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon, mevrouw mr. M. Ras namens de voogdijraad en de gezinsvoogdes, mevrouw M. Hernandez-Willems.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Ten aanzien van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats], staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uitoefent.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 3 november 2015 (EJ-1812/15) is de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht gesteld, met uithuisplaatsing. De minderjarige is eerst in Casa Cuna geplaatst en verblijft thans bij SKI in het Imeldahof.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarige te ontheffen.
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 BWA wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
3.2
De gezinsvoogdes heeft op 21 september 2016 een verslag uitgebracht, waarin zij het volgende vermeldt.
De moeder is onduidelijk in haar contact en afwezig en verward in haar houding. Dit heeft een negatieve invloed op het gedrag van de minderjarige. Psychiatrisch onderzoek van de minderjarige heeft uitgewezen dat hij een reactieve hechtingsstoornis heeft. De minderjarige zoekt contact en affectie bij de moeder, maar zij is tijdens de bezoekmomenten ver weg in gedachten, of bezig met haar telefoon, waardoor zij de nodige affectie niet biedt. De minderjarige en de moeder hebben geen band met elkaar. De psychiater heeft geadviseerd de omgang tussen de moeder en de minderjarige voorlopig te stoppen.
De situatie van de moeder is het afgelopen jaar verslechterd. Zij heeft geen vaste woonplaats en geen werk. Ze loopt de hele dag op en neer en lijkt dan verward en afwezig. Zij heeft last van wanen en haalt realiteit en fantasie door elkaar en is daarom in gesprekken moeilijk te volgen. Zij kan haar aandacht niet op de minderjarige richten omdat zij te veel bezig is met haar eigen emotionele situatie en behoeftes. Zij heeft psychologische hulp nodig maar ze neemt de aangeboden hulp niet aan.
De gezinsvoogdes concludeert dat de moeder het onmogelijk maakt haar te begeleiden en dat het er niet naar uitziet dat haar houding tegenover hulpverlening zal veranderen, en dat zij ongeschikt is als gezagsdrager.
3.3
De moeder is het niet eens met de verzochte ontheffing en heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat zij wel degelijk in staat is om de minderjarige te verzorgen en op te voeden. Volgens de moeder is zij bereid om hulp te aanvaarden maar heeft niemand haar hierover gebeld. Zij is bezig haar situatie langzaamaan te verbeteren.
3.4
Naar het oordeel van het gerecht is voldoende vast komen te staan dat de moeder ongeschikt is haar plicht tot verzorging en opvoeding van de minderjarige te vervullen. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat na de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van een jaar met uithuisplaatsing, gegronde vrees bestaat dat deze maatregel - door ongeschiktheid van de moeder om haar plicht tot verzorging of opvoeding te vervullen - onvoldoende is om de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden.
3.5
Nu gelet op het voorgaande aan de voorwaarden tot ontheffing genoemd in artikel 1:266 jo 1:268 lid 2 aanhef en sub a BWA is voldaan, zal het gerecht de verzochte ontheffing in het belang van de minderjarige uitspreken.
3.6
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. De Fundacion Guia Mi is bereid de voogdij over de minderjarige te aanvaarden. Nu overigens niet is gebleken van bezwaren hiertegen, zal het gerecht het verzoek van de voogdijraad om de Fundacion Guia Mi te belasten met de voogdij, toewijzen.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
ontheft de moeder [verweerster] van het gezag over [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats],
draagt aan de Fundacion Guia Mi de voogdij op over de minderjarige voornoemd,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 7 februari 2017 door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, in tegenwoordigheid van de griffier.