ECLI:NL:OGEAA:2017:852

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
Aua201701436
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier

Op 23 oktober 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een beroep van appellante, vertegenwoordigd door mr. J.S. Croes, tegen de minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling, en Integratie. Appellante had op 13 januari 2017 een verzoek ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier, welke door de minister was afgewezen. Hiertegen heeft appellante op 21 februari 2017 bezwaar gemaakt. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, heeft appellante op 11 juli 2017 beroep ingesteld bij het gerecht.

Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen en dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend. Op basis van artikel 32 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen als de beslissing kennelijk niet in stand kan blijven. Het gerecht constateert dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en dat er geen verweer is gevoerd door de minister. Hierdoor kan de ongemotiveerde afwijzing van het bezwaar niet in stand blijven.

De rechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de afwijzende beschikking en bepaalt dat de minister binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing moet nemen op het bezwaar. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- wordt aan haar terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Uitspraak van 23 oktober 2017
Aua201701436
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante]
verblijvend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde mr. J.S. Croes,
gericht tegen:
de minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling, en Integratie
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 13 januari 2017 heeft verweerder een verzoek van appellante om haar een vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier te verlenen afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 21 februari 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 11 juli 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellante met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellante hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 23 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).