ECLI:NL:OGEAA:2017:851

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
Aua201701434
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 23 oktober 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.S. Croes, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier door de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De afwijzing vond plaats op 13 januari 2017, waarna appellant op 21 februari 2017 bezwaar heeft gemaakt. Omdat er geen beslissing op het bezwaar was genomen, heeft appellant op 11 juli 2017 beroep ingesteld bij het gerecht.

Het gerecht overwoog dat appellant tijdig in beroep was gekomen en dat de beslissing waartegen het beroep was gericht, kennelijk niet in stand kon blijven. Er was geen reële beslissing op het bezwaar genomen en verweerder had geen verweer gevoerd. Het beroep werd gegrond verklaard, de bestreden beschikking werd vernietigd en verweerder werd opgedragen binnen drie maanden een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- werd aan hem terugbetaald.

De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 23 oktober 2017
Aua201701434
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant]
verblijvend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde mr. J.S. Croes,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 13 januari 2017 heeft verweerder een verzoek van appellant om hem een vergunning tot tijdelijk verblijf als rentenier te verlenen afgewezen.
Daartegen heeft appellant op 21 februari 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 11 juli 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellant;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 23 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).