ECLI:NL:OGEAA:2017:850

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
Aua201701348
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en ontvankelijkheid in bestuursrechtelijke geschillen met betrekking tot precariovergunningen

Op 23 oktober 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen Aruba Hotel Enterprises N.V. (appellante) en de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening en Integratie (verweerder). De zaak betreft een beroep ingesteld door appellante tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar tegen een factuur voor precariokosten. De factuur, gedateerd 16 januari 2017, bedroeg Afl. 160.399, waarvan Afl. 160.380 aan precariokosten. Appellante had op 15 februari 2017 bezwaar gemaakt tegen deze factuur, maar het gerecht verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep voor zover dit gericht was tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar tegen de factuur. Dit omdat de belastingrechter bevoegd is om hierover te oordelen, en appellante had in dat kader ook een beroep ingesteld bij de belastingrechter (zaaknummer BBZ AUA201700175).

Daarnaast oordeelde het gerecht dat het belang van het onderhavige beroep was komen te ontvallen, aangezien er al een beschikking was gegeven op het bezwaar van appellante in een andere zaak (AUA201700046) en er ook beroep was ingesteld tegen een eerdere beschikking van 30 januari 2017. De rechter verklaarde het beroep voor het overige niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 23 oktober 2017
Aua201701348
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
ARUBA HOTEL ENTERPRISES N.V.,
gevestigd in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
gericht tegen:
De Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 30 januari 2017 heeft verweerder, appellante bericht dat de verzochte precariovergunning verleend kan worden na de betaling van een factuur (factuurdatum 16 januari 2017) ten bedrage van Afl. 160.399 waaronder een bedrag van Afl. 160.380 aan precariokosten. De factuur is bij de brief gevoegd.
Daartegen heeft appellante op 15 februari 2017 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 4 juli 2017 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

factuur 16 januari 2017
2.1
Voor zover het beroep gericht is tegen de factuur van 16 januari 2017 waarbij precariokosten in rekening worden gebracht overweegt het gerecht dat de belastingrechter bevoegd is hierover kennis te nemen. Appellante heeft tegen de factuur ook beroep ingesteld bij de belastingrechter (zaaknummer BBZ AUA201700175). De belastingrechter heeft in die zaak op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan.
brief 30 januari 2017
2.2
Het gerecht heeft in de zaak met nummer AUA201700046 geoordeeld dat de brief van 30 januari 2017 een beschikking op het bezwaar behelst met betrekking tot de door appellante tegen de beslissing van 19 augustus 2016 gemaakte bezwaar. Tegen de beschikking van 30 januari 2017 heeft appellante ook beroep ingesteld (AUA201700082). In die zaak heeft het gerecht op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan. Onder deze omstandigheden is het belang van het onderhavige beroep komen te ontvallen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep, voor zover gericht tegen het uitblijven van een beslissing op het door appellante tegen de factuur van 16 januari 2017 gemaakte bezwaar;
- verklaart het beroep voor het overige niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 23 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).