ECLI:NL:OGEAA:2017:84

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
K.G. no. 3120 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet nietig verklaard wegens gebrek aan dringende reden en doorbetaling van loon gevorderd

In deze zaak, die op 8 februari 2017 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eiser, een guest service technician, zijn ontslag op staande voet aanvecht. Eiser was op 8 mei 2016 in dienst getreden bij de naamloze vennootschap DIVI PHOENIX N.V. en ontving een salaris van Afl. 100,-- per dag. Op 11 juli 2016 werd hem mondeling ontslag op staande voet aangezegd. Eiser heeft dit ontslag op 15 december 2016 betwist en zich beschikbaar gehouden voor werk. Hij stelt dat er geen dringende reden was voor het ontslag, omdat hij op non-actief was gesteld in afwachting van de resultaten van een drugstest.

Tijdens de zitting op 17 januari 2017 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Eiser vordert onder andere betaling van achterstallig loon en doorbetaling van zijn salaris totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. DIVI betwist de vordering en stelt dat eiser zijn verplichtingen niet is nagekomen door niet op het werk te verschijnen.

Het Gerecht oordeelt dat er in een bodemprocedure te verwachten valt dat het ontslag nietig is, omdat DIVI geen dringende reden heeft aangetoond. Eiser heeft niet in grote mate verweten kunnen worden dat hij in een onjuiste veronderstelling verkeerde over zijn werkstatus. Het Gerecht wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief de wettelijke rente en een gematigde wettelijke verhoging. DIVI wordt veroordeeld in de proceskosten en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2017
Behorend bij K.G. no. 3120 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
[eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
tegen:
de naamloze vennootschap
DIVI PHOENIX N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Divi,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie van het Gerecht op 27 december 2016;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van dinsdag 17 januari 2017.
1.2
Eiser is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. Divi is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door mw. [naam HR director] (HR director bij Divi), dhr. [naam engineering director] (engineering director bij Divi), dhr. [naam maintenance supervisor] (maintenance supervisor bij Divi) en mw. [naam HR manager] (HR manager bij Divi). De gemachtigden van partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van overgelegde pleitnotities, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is op 8 mei 2016 krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van Divi in de functie van “
guest service technician” tegen een salaris genoot van Afl. 100,-- per dag.
2.2
Divi heeft eiser op 11 juli 2016 mondeling ontslag op staande voet aangezegd.
2.3
Eiser heeft bij brief van 15 december 2016 de nietigheid van dat ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gehouden om zijn werkzaamheden voor Divi te hervatten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen vordert eiser dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Divi veroordeelt:
a. tot betaling aan eiser van Afl. 11.319,55 aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging, telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid daarvan;
b. tot doorbetaling aan eiser van zijn loon, totdat zijn arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
c. in de proceskosten.
3.2
Eiser grondt zijn vordering op de stelling dat het aan hem gegeven ontslag op staande voet nietig is, omdat hij geen dringende reden heeft gegeven aan Divi voor ontslag en Divi geen toestemming van Directie Arbeid heeft verkregen om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te beëindigen. Eiser stelt in dat verband verder dat de door Divi aangevoerde reden, te weten dat hij vanaf 6 juli 2016 niet op het werk is verschenen ondanks het feit dat hij middels whatsapp-berichten door zowel zijn superieur [naam superieur 1] alsmede zijn superieur [naam superieur 2] is verzocht om te komen werken, geen dringende reden voor ontslag oplevert. Volgens eiser was hij immers door de Human Resource manager van Divi, te weten mevrouw [naam HR manager] (hierna: naam HR manager), op non-actief gesteld zolang hij de aan hem door Divi opgedragen drugstest niet had ondergedaan en de resultaten daarvan nog niet ontvangen waren door Divi. Dit één en ander heeft eiser naar aanleiding van de ontvangen whatsapp-berichten van voornoemde superieuren ook telkens medegedeeld aan die superieuren. Eiser is door [naam superieur 1] en/of [naam superieur 2] voornoemd niet of niet helder gewezen op het feit dat hij in een onjuiste veronderstelling van zaken verkeerde. Eiser is niet door hen gesommeerd om te komen werken, noch is eiser medegedeeld dat het niet voldoen aan hun verzoek om te komen werken tot ontslag zou kunnen leiden. Eiser is op maandag 11 juli 2016 weer op zijn werk verschenen, nadat hij bedoelde drugstest had gedaan en de resultaten daarvan aan Divi bekend waren gemaakt, aldus telkens eiser.
3.3
Divi voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door eiser verzochte, kosten rechtens. Divi voert daartoe - kort gezegd - aan dat eiser de uit zijn arbeidsovereenkomst voortvloeiende plichten ontoelaatbaar heeft veronachtzaamd. Zo is eiser vanaf 6 juli 2016 iedere dag door verschillende supervisors geappt, gebeld en verzocht om te komen werken conform zijn werkschema. Eiser moest inderdaad nog een drugstest ondergaan, maar Divi betwist dat aan eiser is medegedeeld dat hij in afwachting van het voorgaande niet op het werk hoefde te verschijnen. Op 11 juli 2016 heeft Divi Post Aruba opdracht gegeven om een telegram, inhoudende het ontslag op staande voet van eiser, aan eiser te versturen. Dat telegram heeft eiser echter niet bereikt. Eiser is die zelfde dag echter mondeling in kennis gesteld van zijn ontslag en de redenen daarvan, aldus telkens Divi.
3.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het daartoe overgelegde bevoegdelijk afgegeven bewijs van onvermogen volgt dat eiser niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan hem zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
Het spoedeisend belang van eiser bij zijn vorderingen ligt besloten in de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
4.3
Beoordeeld dient te worden of in een bodemprocedure het oordeel valt te verwachten dat de door de Divi aangevoerde ontslagredenen te beschouwen zijn als een dringende reden in de zin van artikel 7A:1615o BW. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.4
Niet in geschil is tussen partijen dat eiser in de periode vanaf 6 juli 2016 tot 11 juli 2016 door verschillende supervisors is gebeld en/of geappt met de vraag wanneer hij komt werken en met het verzoek om te komen werken. eiser heeft daarop telkens medegedeeld dat hij door [naam HR manager] op non-actief is gesteld totdat hij de door Divi aan hem opgedragen drugstest heeft ondergaan en Divi de resultaten daarvan heeft ontvangen. Hierop hebben de supervisors eiser onder meer bedankt voor het mededelen van die informatie, en/of hem verzocht om contact op te nemen met [naam HR manager] (wat hij ook heeft gedaan), en/of verzocht om te komen werken. Eiser is echter door de supervisors noch [naam HR manager], die naar het oordeel van het Gerecht de geïndiceerde persoon was om onduidelijkheden zoals in het onderhavige geval weg te nemen en opdrachten aan eiser te geven, gesommeerd om te komen werken. Ook is hem niet medegedeeld dat het niet voldoen aan de herhaalde verzoeken om te komen werken tot ontslag zou kunnen leiden. Dat eiser onder en door deze omstandigheden in een onjuiste veronderstelling van zaken verkeerde kan hem naar het voorshandse oordeel van het Gerecht niet of in elk geval niet in grote of ernstige mate worden verweten of worden tegengeworpen.
4.5
Vorenstaande brengt mee dat in een bodemprocedure het oordeel valt te verwachten dat Eiser geen dringende reden voor ontslag heeft gegeven aan Divi, dat eiser daarom op goede grond de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag heeft ingeroepen en dat Divi onder de hiervoor geschetste omstandigheden van het geval had kunnen en moeten volstaan met oplegging aan eiser van een minder zware disciplinaire maatregel. De onder a. en b. gevraagde voorzieningen zullen daarom worden toegewezen als na te melden. In de omstandigheid dat naast de wettelijke verhoging ook wettelijke rente wordt gevorderd en zal worden toegewezen ziet het Gerecht ambts- en billijkheidshalve aanleiding om de wettelijke verhoging gematigd vast te stellen op telkens maximaal 15%. Het Gerecht ziet geen grond of aanleiding om de toe te wijzen loonvordering van eiser anderszins te matigen.
4.6
Divi zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiser, tot aan deze uitspraak begroot op
(450,-- + 200,79 =) Afl. 650,79 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 1.500,-- aan (niet aan de griffer van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
- veroordeelt Divi tot (door)betaling aan eiser van zijn loon gerekend vanaf 11 juli 2016 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke rente en de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% telkens gerekend vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Divi in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiser, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 650,79 aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 1.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- verleent aan eiser verlof tot kosteloos procederen;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 8 februari 2017.