ECLI:NL:OGEAA:2017:830

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 oktober 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
380 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling grootvader voor ontuchtige handelingen met minderjarige kleinkind

In de zaak tegen de verdachte, een grootvader geboren in 1958 in de Dominicaanse Republiek en woonachtig in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden voor ontuchtige handelingen gepleegd met zijn kleinkind, dat op het moment van de feiten tussen de 7 en 8 jaar oud was. De feiten vonden plaats in de periode van 27 november 2013 tot en met 11 april 2016. De zaak kwam aan het licht na een gesprek tussen het slachtoffer en haar juf, waarin het meisje haar ervaringen deelde na een lezing over seksuele voorlichting op school. De juf heeft deze informatie doorgegeven aan de autoriteiten, wat leidde tot een onderzoek.

Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie, mr. A. Erades, gevorderd tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. D.E.T. Rasmijn, heeft gepleit voor vrijspraak. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door getuigenissen van de juf en andere betrokkenen, voldoende bewijs vormden voor de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van zijn kleinkind en dat zijn daden ernstige gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van het slachtoffer.

De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de delicten een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. De verdachte is als strafbaar verklaard en de opgelegde gevangenisstraf is gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, waarbij de rechter buiten staat was om het vonnis te ondertekenen.

Uitspraak

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1958 in de Dominicaanse Republiek,
wonende in Aruba,
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.E.T. Rasmijn.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde te veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van 27 november 2013 tot en met 11 april 2016, althans in de periode van 27 november 2012 tot en met 11 april 2016, te Aruba, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte, zij penis, tong en vinger in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden;
(artikel 2:199 wetboek van strafrecht)
Subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 27 november 2013 tot en met 11 april 2016, althans in de periode van 27 november 2012 tot en met 11 april 2016, te Aruba, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk met [slachtoffer] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
-het brengen/duwen van zijn penis tegen de anus, kont en vagina van die [slachtoffer],
-het likken en kussen van de schaamlippen en vagina van die [slachtoffer],
-het betasten van de schaamlipen, vagina van die [slachtoffer];
(artikel 2:202 wetboek van strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, aldus dat het gerecht bewezen acht dat verdachte
in
of omstreeks de periode van 27 november 2013 tot en met 11 april 2016, althans inde periode van 27 november 2012 tot en met 11 april 2016, te Aruba, meermalen
, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk met [slachtoffer] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
-het
brengen/duwen van zijn penis tegen de anus, kont en vagina van die [slachtoffer],
-
het likken en kussen van de schaamlippen en vagina van die[slachtoffer],
-
het betasten van de schaamlipen, vagina van die[slachtoffer];
Ter toelichting dient het volgende.
In zedenzaken zijn in de regel slechts het slachtoffer en de dader aanwezig bij de seksuele handelingen. In het geval een verdachte van de seksuele handelingen ontkent deze te hebben gepleegd, leidt dat er veelal toe dat alleen de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar zijn. Een verklaring van één getuige is echter niet voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, zo bepaalt artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing. De vraag of aan het bewijsminimum van dit artikel is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. In zedenzaken geldt, op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad, dat een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer, voldoende wettig bewijs van het tenlastegelegde kan opleveren.
Van het veronderstelde slachtoffer in deze zaak, [slachtoffer], is twee maal een zogeheten studioverhoor afgenomen. Deze verklaringen vormen de belangrijkste bron van bewijs. Het gerecht acht de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en redengevend, nu zij consequent heeft verklaard en haar verklaringen in lijn zijn met, en ondersteund worden door hetgeen andere getuigen hebben waargenomen (met betrekking tot de plaats waar de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden). De vaststelling dat [slachtoffer] de ene keer zegt dat het drie keer heeft plaatsgevonden en de andere keer zegt dat het vier keer is gebeurd, doet bij een verklaring van een zo jong kind, niet af aan de waarde ervan. Naar het oordeel van het gerecht vinden de verklaringen van [slachtoffer] bovendien voldoende steun in overige bewijsmiddelen, zoals hierna zal worden toegelicht.
Een belangrijk ondersteunend bewijsmiddel in het dossier zijn de aantekeningen die de juf van [slachtoffer], de getuige [getuige 1], heeft gemaakt van een gesprek dat ze met [slachtoffer] had. Uit deze aantekeningen en de verklaringen die de getuige later tegenover de politie heeft afgelegd, blijkt dat er een concrete aanleiding is voor [slachtoffer] om met haar juf te gaan praten, namelijk een voorlichting op school over “Telefon pa Hubentud”. [slachtoffer] vertelt in eerste instantie aan haar juf dat ze door haar vader is mishandeld, op een later moment vertelt zij dat ze door haar opa werd betast. Niet alleen zijn de aantekeningen die de getuige van dit gesprek heeft gemaakt uitgebreid en gedetailleerd, ook beschrijft de getuige de gemoedstoestand van [slachtoffer] (ze beefde, ze huilde heel veel). Het relaas van [slachtoffer] zoals de getuige dat heeft opgetekend, komt bovendien op de essentiele punten overeen met hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard in de studioverhoren.
Ook de verklaringen van verdachte, van de echtgenote van verdachte en van de tante van [slachtoffer] (zijnde een dochter van verdachte), dragen bij aan het bewijs, omdat in deze verklaringen bevestiging valt te vinden van de verklaring van [slachtoffer] dat zij soms met haar opa/verdachte op een matras sliep op de grond, in de slaapkamer waar ook de echtgenote en dochter van verdachte sliepen.
De enkele mogelijkheid dat [slachtoffer] haar verklaringen zou hebben verzonnen, zoals door de raadsman onder aanhaling van literatuur, is geopperd, is onvoldoende om de verklaringen van [slachtoffer] onwaar te achten. In die aangehaalde literatuur is bovendien te lezen dat “False allegations (…) are more likely to be instigated by adults” en “spontaneous fabrications by children are not so prevalent”. Voorts volgt uit de aangehaalde passages dat naar dit fenomeen geen onderzoek is gedaan en dat niet bekend is hoe vaak dergelijke valse verklaringen voorkomen. De stellingen van de raadsman dat er onenigheid is tussen de ouders over het gezag van [slachtoffer] of dat [slachtoffer] zich uit een onwenselijke situatie wilde verplaatsen en dat deze onenigheid of deze wens mogelijk de oorzaak is dat [slachtoffer] onwaarheden heeft verklaard, blijven steken in veronderstellingen. Hetzelfde geldt voor de veronderstelling dat [slachtoffer] met haar ouders over de aanstaande lezing over de “Telefon pa Hubentud” heeft gesproken. Juist de vaststelling dat er een concrete aanleiding bestond voor [slachtoffer] om haar juf te benaderen, vormt een weerlegging van deze veronderstellingen. Anders dan in de door de raadsman aangehaalde zaken betreffende de zussen van [slachtoffer], waar kennelijk het enige steunbewijs uit een verklaring van een neef bestond dat hij een “totaal andere vorm van seksueel misbruik heeft waargenomen dat wat in de aangifte stond vermeld” bestaat in deze zaak concreet steunbewijs, wat, zeker waar het de verklaring van de juf van [slachtoffer] betreft, zwaarwegend is.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd en Zeden Politie, administratienummer A-35/16, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], agent bij voormeld korps.
Een geschrift, te weten
een verklaring van de juffrouw [getuige 1] van klas [klas](bijlage 5 van het algemeen proces-verbaal, nr. A-35/16 d.d. 18 september 2017), vertaald in het Nederlands door de gerechtstolk en
cursiefaangegeven, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
[A]
Nummer 1
Datum: 12 april 2016
Tijdstip: 11:35
‘Ayera nos twt tin un lezing di Telefon pa Hubentud. Mr. [spreker]. Durante e lezing X. a bisa cu su tata ta dal e. Despues de pause 10:35 mi a yama X pa puntre. Ma pidi juf pe scucha cumi. Ma puntre tocante su tata ta dal e. X a bisa cu ta 1 biaha e la yega di dal e. Esta antes. Paso e la kibra regla di wak tv.’
Vertaling: ‘
Gisteren hadden wij een lezing van Telefon pa Hubentud middels mr.[spreker]
. Gedurende de lezing vertelt X dat haar vader haar slaat. Na de pauze van 10:35, heb ik X geroepen om haar te bevragen. Ik vroeg Juf. erbij te zijn om samen met mij te luisteren. Ik vroeg haar, over het slaan van haar vader. X vertelde dat haar vader haar 1 keer geslagen had. Dat was in het verleden gebeurd, omdat ze de regels over het naar de tv kijken overtreden had.’
[B]
‘Ma bise tambe cu si e tin algo di contami, e mag, y cu mi lo jude. Djey ma sigi cu les, cu uitleg di spreekbeurt.
11:35
‘Ora ma caba X. a lanta para y a bisami cu e kier bisami algo. Ela bin na mi mesa y ela bisami cu e tin miedo..’
Vertaling: ‘
Ik zei ook tegen haar dat als zij iets te vertellen had, dat dit kon en dat ik haar zou helpen. Daarna volgde ik de les met het uitleggen van de spreekbeurt.
11:35
‘Toen ik klaar was, stond X. op en zei dat ze me iets te vertellen had. Ze kwam naar mijn lessenaar en ze vertelde dat zij bang was en …’
[C]
‘…y cu e no a bisa niun hende nunca. E la bisami cu e tin hopi miedo di bisami. Ela bisa cu su welo a jega mishi cu su parti priva. Ma puntre na unda. Ela pasa su man riba su parti priva y a bisa, aki nan. Ma puntra kiko bo welo a haci. Ela bisa cu e ta hinca dede den su parti priva y su chan chan. Ma puntre si ainda e ta hacie. Ela bisa no. Ma puntre ki tempo ela bisa tempo e twt tin 7 aña.
Vertaling:
‘…dat ze het nooit aan iemand verteld had. Ze zei dat ze heel bang was om het mij te vertellen.
Ze vertelde mij dat haar grootvader, wel eens aan haar intieme lichaamsdeel is gekomen. Ik vroeg haar waar dan? Ze plaatste haar handen aan haar intieme lichaamsdeel en ze zei: “Hier”. Ik vroeg haar: “ Wat heeft je grootvader gedaan”? Ze vertelde dat hij zijn vinger in haar privé gedeelte gestopt had. Ik vroeg haar of hij dat nog steeds deed, ze antwoorde: “Nee”. Ik stelde haar de vraag op welk moment [tijd] dit gebeurd was. Ze antwoorde: “ Toen ik 7 jaar oud was”.
[D]
‘Ma puntre unda ela pasa. Ela bisa na cas di su wela. Ma puntra twt tin hende na cas. Ela bisa su wela cu tia twt drumi den otro camber. Y su prima twt drumi den camber hunto cune.
Vertaling: ‘
Ik vroeg haar, waar het gebeurt was. Ze zei, thuis bij haar grootmoeder. Ik vroeg of er mensen thuis waren. Ze vertelde mij dat haar oma en haar tante in een andere kamer sliepen. Haar nicht sliep in dezelfde kamer als haar.’
Nummer 2
Datum: 12 april 2016
Tijdstip: 12:30
[A]
Welo/ Wela/ [getuige 2] 13 aña/ X
a. a) ‘Drumi den 1 camber.
Welo a wak si e twt lanta. E no a lanta.
Ela coy su parti priva hince den su nuni.
Ma keda drumi keto pa welo no sa cu mi ta lanta.
Ma habri wowo un tiki so.
Welo a kita mi panty. Pijama twt anochi.
Mi a move y bira.
Ela frega parti priva den mi chan chan.
Ora e la caba, e la bisti mi panty back.
b) Mesun anochi
Wela a bay baño, welo a lanta y bolbe hacie.
ora wela bin bek, ela core bisti e su panty y core bay drumi
riba corchon abow y sera wowo.’
Opa/Oma/[getuige 2] 13 jr./ X
Vertaling
: a) ‘Slapen in 1 kamer.
opa kijkt of ze slaapt. Ze stond niet op.
Hij nam zijn privé gedeelte en plaatste dit in haar nuni.
Ik bleef stil liggen, zodat opa niet merkte dat ik wakker was.
Ik opende smorgens mijn ogen [alleen] een beetje.
Opa verwijderde mijn onderbroek. Pyjama voor savonds.
Ik bewoog en draaide mij om.
Hij wreef zijn privé in [tussen] mijn billen.
Toen hij klaar was, deed hij mijn onderbroek weer omhoog.
b) Dezelfde avond,
oma ging naar het toilet, opa werd wakker en deed het weer.
Toen oma weer terugkwam, deed hij snel zijn onderbroek aan en ging toen snel weer beneden op het matras slapen en deed zijn ogen dicht.’
[B]
‘Siguiente/ otro weekend welo a bolbe purba.’
Vertaling: ‘
De volgende/ andere weekeinde heft opa het weer geprobeerd.’
Een proces-verbaal, bijlage 3, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 september 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van aangeefster, -zakelijk weergegeven-:
Ik ben sociale werkster werkzaam bij de Directie Voogdijraad. Ik kom namens Bureau Voogdijraad aangifte doen van seksueel misbruik van een minderjarig kind dat aan het Bureau is toevertrouwd. Het gaat om een meisje [slachtoffer]. [slachtoffer] werd door haar grootvader van vaders zijde, seksueel misbruikt. [slachtoffer] heeft alles aan een school juffrouw genaamd [getuige 1] verteld. Zij besloot haar verhaal te vertellen nadat zij een lezing van ‘Telefoon pa Hubentud’ op school gevolgd had.
Een proces-verbaal van studioverhoor, bijlage 2, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 november 2016 gesloten en getekend door [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk hoofdagent en brigadier eerste klasse bij voormeld korps, ingedeeld bij de sectie Jeugd- en Zeden Politie, voor zover inhoudende, als
verklaring van slachtoffer, -zakelijk weergegeven-:
Mijn grootvader heet [verdachte]. Toen ik bij mijn grootvader aan het slapen was en mij nicht en mijn grootmoeder waren boven aan het slapen. Mijn grootvader was toen zonder dat ik het wist opgestaan. Hij had iets met mij gedaan wat niet nodig was.
Toen ik aan het slapen was, had ik mijn ogen een beetje geopend. Mijn grootvader kwam mijn slipje uittrekken. Daarna kwam hij mij aanraken en daarna had hij zijn prive deel gepakt. Hij deed slechte dingen met mij. Toen ik aan het slapen was had hij mij gedraaid en had zijn privé gedeelte gepakt en bijna in mijn lichaam gestoken. Toen mijn grootmoeder in de badkamer was gegaan had mijn grootvader meteen mijn panty omhoog getrokken. Ik was stil gebleven en had mijn oog een beetje geopend om te kijken wat hij met mij aan het doen was. Daarna toen mijn grootmoeder terug was gaan slapen had hij zijn prive deel uitgehaald en had het bijna in mijn achterwerk gestoken. Tijdens de vierde keer had hij zijn prive deel niet geprobeerd om het in mijn nunu te steken maar had het alleen aangeraakt. Toen was ik 6 of 7 jaar. Dit is gebeurd beneden op de vloer op een matras in de kamer van mijn grootmoeder. Mjin nicht en mijn grootmoeder sliepen boven op een bed en mijn grootvader en ik sliepen beneden op de grond op een matras.
Mijn juffrouw [getuige 1] was de eerste persoon aan wie ik verteld had met wat er met mij is gebeurd. Ik had gehuild toen ik aan de juffrouw had verteld. Ik was bang van andere mensen. Ik ben bang voor mijn grootvader.
Een proces-verbaal, bijlage 14A, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 mei 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 5], respectievelijk hoofdagent en brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
I
Ik heb 3 kinderen en momenteel 4 kleinkinderen. Mijn kleindochter heet [slachtoffer]. [slachtoffer] is de dochter van mijn zoon [getuige 3]. Mijn huis heeft 2 kamers. Mijn echtgenote en ik slapen in kamer 1. Mijn dochter [getuige 2] slaapt in kamer 2 met [slachtoffer]. Soms als het heet is slapen zij met mij en mijn echtgenoot in kamer 1. [slachtoffer] bleef veel keren bij ons slapen.
Een proces-verbaal, bijlage 16A, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 mei 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 5], respectievelijk hoofdagent en brigadier eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte zaakgericht, -zakelijk weergegeven-:
Het is waar dat we soms met zijn allen in mijn kamer slapen, dan slaapt mijn dochter samen met mijn vrouw op mijn bed. Want in die tijd waren wij boos en mijn vrouw zei tegen mijn dochter, kom hier slapen, [slachtoffer] gaat samen met jouw vader daar slapen. Ik sliep met [slachtoffer] op dezelfde matras, alleen niet veel keren.
Een proces-verbaal, bijlage 12, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 mei 2017 gesloten en getekend door P.M. Charles, hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 4], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben de echtgenote van de man [verdachte]. [slachtoffer] woonde bij ons thuis. [slachtoffer] en [getuige 2] sliepen samen in een slaapkamer en mijn man en ik in een andere slaapkamer. Maar het gebeurde wel eens dat wij met zijn vieren in mijn slaapkamer gingen slapen als het heel warm was. Mijn slaapkamer is de enige slaapkamer van het huis die een airco heeft. [getuige 2] en [slachtoffer] sliepen op een matras op de vloer en mijn man en ik op ons bed.
Een proces-verbaal, bijlage 19, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 7 juni 2017 gesloten en getekend door [verbalisant 1], hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
[slachtoffer] is mijn nicht. Als [slachtoffer] bij ons bleef slapen sliep ze met mij in mijn slaapkamer. Zij had haar eigen bed. Mijn moeder en mijn vader sliepen in de andere slaapkamer. Wanneer het warm was, gingen [slachtoffer] en ik samen met mijn ouders in hun slaapkamer slapen. Wij slapten samen op een matras op de vloer maar soms slapte ik op een matras en zij op een andere matras.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:202 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer], die toen nog maar 7 of 8 jaar oud was. Verdachte heeft daarbij misbruik makend van het vertrouwen dat zijn kleinkind in hem had en van het overwicht dat hij als opa op haar heeft, ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De leeftijd van [slachtoffer] en het feit dat zij aan de zorg van verdachte, als haar opa, was toevertrouwd, brachten haar in een kwetsbare positie. Uit het dossier, noch het verhandelde ter zitting, blijkt dat verdachte zich bewust is geweest van de schade die zijn handelen aan [slachtoffer] kan hebben toegebracht. Het is van algemene bekendheid dat kinderen die op jonge leeftijd worden onderworpen aan seksuele handelingen van de soort zoals bewezen verklaard, psychische, lichamelijke en emotionele schade kunnen oplopen, die hun verdere ontwikkeling ernstig kan schaden. Deze delicten behoren voorts tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengen. Het opleggen van een vrijheid ontnemende straf is dan ook geïndiceerd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijftien (15) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. C.W.M. Giesen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 19 oktober 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
De rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.