Uitspraak
GASA INTERNATIONAL N.V.,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de geldvordering van Gasa International N.V. centraal. De zaak betreft een geschil over de betaling van invoerrechten die Gasa voor de gedaagde heeft voorgeschoten. De procedure begon met een tussenvonnis op 3 mei 2017, gevolgd door een getuigenverhoor en een comparitie van partijen op 22 mei 2017. Gasa vorderde betaling van Afl. 2.872,20, het bedrag dat zij als invoerrechten voor de gedaagde heeft voorgeschoten. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er geen invoerrechten verschuldigd waren, en dat Gasa deze ook niet had betaald. Gasa werd in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van haar stelling.
Tijdens het getuigenverhoor werd de Sales Operational Manager van Gasa onder ede gehoord, en werden documenten overgelegd die de vordering ondersteunden. De gedaagde erkende uiteindelijk dat Gasa de invoerrechten had voorgeschoten, maar voerde aan dat de eerste auto vrijgesteld was van invoerrechten en dat Gasa dit had moeten weten. Het gerecht oordeelde dat de gedaagde haar stelling onvoldoende had onderbouwd en dat Gasa recht had op betaling van het voorgeschoten bedrag.
In de uitspraak van 18 oktober 2017 werd de gedaagde veroordeeld om het bedrag van Afl. 2.872,20 aan Gasa te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 april 2016. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.