ECLI:NL:OGEAA:2017:818

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
20 oktober 2017
Zaaknummer
A.R. 915 van 2016/AUA201600841
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over rogatoire commissie en bewijslevering in een geschil tussen GALOX N.V. en REHOBOT FASHION N.V.

In de civiele procedure tussen GALOX N.V. en REHOBOT FASHION N.V. heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 oktober 2017 een vonnis gewezen. De zaak betreft een geschil over een distributieovereenkomst en de schending van een koopovereenkomst. Rehobot had in een tussenvonnis van 3 mei 2017 de gelegenheid gekregen om bewijs te leveren dat Galox verantwoordelijk was voor het niet tot stand komen van de distributieovereenkomst met een derde partij, Friday. Rehobot verzocht om gebruik te maken van een buitenlandse rogatoire commissie om een getuige te horen die in Spanje woont, omdat deze getuige geen medewerking wilde verlenen om op Aruba een verklaring af te leggen. Galox had geen bezwaar tegen dit verzoek.

Het Gerecht oordeelde dat er voldoende feiten en omstandigheden waren gesteld die het noodzakelijk maakten om de getuige in het buitenland te horen. Partijen werden in de gelegenheid gesteld om aanvullende vragen aan de getuige te stellen, die in een later vonnis zouden worden opgenomen. De zaak werd verwezen naar de rolzitting van 15 november 2017 voor verdere akte uitlating door partijen. Het vonnis werd uitgesproken door rechter mr. J. Sap in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 18 oktober 2017
Behorend bij A.R. 915 van 2016/AUA201600841
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
GALOX N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Galox,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
REHOBOT FASHION N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Rehobot,
[Gedaagde sub 2],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde sub 2],
[Gedaagde sub 3],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [Gedaagde sub 3],
gemachtigde: de advocaat mr. G.B. Wever.

1.DE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 mei 2017
- de akte uitlating bewijslevering van Rehobot c.s., ingediend op 31 mei 2017;
- de contra akte van Galox, ingediend op 28 juni 2017;
- de akte uitlating producties, ingediend op 6 september 2017.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

2.1
Bij gemeld tussenvonnis is Rehobot toegelaten te bewijzen dat het aan Galox te wijten is dat de distributieovereenkomst met Friday niet tot stand kwam en daardoor sprake was van schending van artikel 4 van de koopovereenkomst. De zaak is naar de rol verwezen zodat Rehobot zich kon uitlaten over de wijze waarop zij bewijs wil leveren.
2.2
Rehobot verzoekt gebruik te maken van een buitenlandse rogatoire commissie om de heer [getuige] te horen. De getuige is woonachtig in [woonplaats], Spanje. Rehobot grondt haar verzoek op artikel 155 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (Rv.) en het Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland en in handelszaken van 18 maart 2970, Trb. 1979, 38 (hierna: Haags Bewijsverdrag) dat voor Aruba op 27 juli 1989 in werking is getreden en waarbij Spanje partij is. Rehobot stelt dat de heer [getuige] heeft aangegeven geen medewerking te zullen verlenen om op Aruba een verklaring af te leggen.
2.3
Galox heeft geen bezwaar tegen het toewijzen van het verzoek van Rehobot tot het instellen van een buitenlandse rogatoire commissie. Tevens is bij verdrag niet anders bepaald en komt het verzoek om die redenen voor toewijzing in aanmerking.
2.4
Het gerecht is van oordeel dat voldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld die met zich meebrengen dat de getuige, gelet op de belangen van de in deze procedure betrokken partijen, in het buitenland dient te worden gehoord bij een nader aan te wijzen autoriteit in [woonplaats], Spanje. Daartoe zullen partijen conform artikel 158 lid 2 Rv. in de gelegenheid worden gesteld aanvullende vragen te stellen aan de getuigen. De zaak zal naar de rol worden verwezen zodat partijen zich kunnen uitlaten over de vragen die zij aan de getuige wensen te stellen, zodat die in het vonnis kunnen worden opgenomen.
2.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 15 november 2017 voor akte uitlating zijdens partijen (P1);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 oktober 2017 in aanwezigheid van de griffier.