ECLI:NL:OGEAA:2017:81

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
A.R. 843 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping tot vrijwaring in civiele procedure met erfpachtkwestie

In deze zaak, die voorligt bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot vrijwaring in een civiele procedure. De eiser, aangeduid als E*, is eigenaar van een recht van erfpacht op een perceel Domeingrond in Aruba. E* heeft op 11 mei 2007 de economische eigendom van dit recht verkocht aan de gedaagde, aangeduid als G*. G* heeft op zijn beurt deze economische eigendom op 23 juni 2011 verhypothekeerd aan een derde partij, aangeduid als gedaagde in vrijwaring. G* heeft nu gronden om vrijwaring te vorderen van deze derde partij, omdat hij meent dat de rechten en verplichtingen met betrekking tot de erfpachtcanon op deze partij zijn overgegaan en dat deze in gebreke is gebleven.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende is dat blijkt dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. De rechter oordeelt dat het verzoek tot oproeping in vrijwaring toewijsbaar is, omdat G* voldoende belang heeft bij de vrijwaring. De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

De uitspraak van het Gerecht in dit incident is gedaan op 8 februari 2017, waarbij het verzoek tot oproeping in vrijwaring is toegewezen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2017
Behorend bij A.R. 843 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot vrijwaring in de zaak van:
[naam eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
[naam gedaagde],
te Aruba,
hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de incidentele conclusie van G* en de aanvulling daarop;
- de conclusie van antwoord in het incident van E*.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Voor zover voor de beslissing van belang staan de volgende feiten als erkend of niet voldoende gemotiveerd weersproken in dit geding vast.
2.2
E* is eigenaar van een recht van erfpacht op een perceel Domeingrond te [adres], kadastraal bekend als Land Aruba Tweede Afdeling Sectie D nummer [nummer].
2.3
Bij akte van 11 mei 2007 heeft E* de economische eigendom van dit recht verkocht aan G*.
2.4
Bij akte van 23 juni 2011 heeft G* deze economische eigendom verhypothekeerd aan [naam gedaagde in vrijwaring] (verder: gedaagde in vrijwaring).

3.HET VERZOEK

3.1
G* meent gronden te hebben om van [gedaagde in vrijwaring] vrijwaring te vorderen en verzoekt op voet van artikel 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering oproeping van deze persoon te bevelen teneinde hem te laten veroordelen in al hetgeen waartoe hij jegens E* veroordeeld zal worden.
3.2
G* grondt het verzoek erop dat de rechten en verplichtingen en daarmee ook de betalingen ter zake de erfpachtcanon zijn overgegaan op gedaagde in vrijwaring en dat die in gebreke is gebleven.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring is voldoende dat blijkt dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. Tussen de vordering in de hoofdzaak en de vordering in vrijwaring hoeft geen rechtstreeks verband te bestaan. Evenmin is vereist dat de waarborg verplicht is om de gewaarborgde in de procedure bij te staan. Indien aan het vereiste voor het toestaan van oproeping in vrijwaring in beginsel is voldaan dient de rechter over te gaan tot een onderzoek van de belangen van partijen en de eisen van een doelmatige procesvoering teneinde te kunnen beoordelen of de oproeping tot vrijwaring in de omstandigheden van het geval op haar plaats is en meer in het bijzonder of daarvan wellicht onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten is.
4.2
Nu G* stelt dat de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met E* zijn overgegaan op gedaagde in vrijwaring is daarmee in beginsel het belang bij de vrijwaring gegeven. Of aan de titel waarop hij zich beroept gebreken kleven, zoals E* stelt, is op dit moment niet doorslaggevend. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
4.3
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.

5.DE UITSPRAAK:

Het Gerecht:
in het incident:
wijst het verzoek toe;
beveelt
[naam gedaagde in vrijwaring], wonende te [adres] in Aruba, in vrijwaring op te roepen tegen de zitting van
woensdag 8 maart 2017,onder overlegging van het inleidend verzoekschrift in de hoofdzaak, de incidentele conclusie van eis tot oproeping in vrijwaring en dit vonnis in het incident, ten einde te worden gehoord op de vordering tot veroordeling van gedaagde in vrijwaring om aan G* te vergoeden, hetgeen waartoe G* in de hoofdzaak jegens E* zal worden veroordeeld;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 8 maart 2017voor conclusie van antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.