ECLI:NL:OGEAA:2017:802

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2017
Zaaknummer
EJ nr. 1239 van 2017 / AUA2017001130
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en plaatsing van een minderjarige in een inrichting

Op 10 oktober 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [datum] 2008 in Aruba. De Voogdijraad heeft op 16 juni 2017 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van één jaar, met een verzoek tot plaatsing in Imeldahof. De procedure omvatte een rapport van de Voogdijraad, ingediend op 25 augustus 2017, en een verweerschrift van de moeder, ingediend op 29 augustus 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de behoeftes van de minderjarige en dat de huidige woon- en financiële situatie van de moeder niet toereikend is voor een goede verzorging en opvoeding. De Voogdijraad heeft aangegeven dat terugplaatsing in de huidige thuissituatie onveilig zou zijn voor de minderjarige, wat een bedreiging voor haar zedelijke en lichamelijke welzijn met zich meebrengt. Het Gerecht heeft de deskundigheid van de Voogdijraad erkend en de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig geacht.

De beslissing van het Gerecht houdt in dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld voor de duur van één jaar, en dat zij wordt geplaatst in Imeldahof. Tevens is [naam voorgestelde gezinsvoogdes] benoemd tot gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

Uitspraak

Beschikking van 10 oktober 2017
behorend bij EJ nr. 1239 van 2017 / AUA2017001130
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige], geboren op [datum] 2008 in Aruba.
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.S. Croes,
[naam voorgestelde gezinsvoogdes], de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 16 juni 2017;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 25 augustus 2017;
  • het verweerschrift, ingediend op 29 augustus 2017;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 29 augustus 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen mevrouw A. Emmanuel en de heer M. Loopstok namens de Voogdijraad, de moeder bijgestaan door haar gemachtigde en mevrouw [naam voorgestelde gezinsvoogdes] namens de Fundacion Guia Mi.
De

2.DE FEITEN

Van de op [datum] 2008 in Aruba geboren minderjarige, staat alleen het moederschap vast, zodat de moeder van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uitoefent.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in Imeldahof verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het Gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
Uit het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de behoeftes van de minderjarige. Door de huidige woon- en financiële situatie van de moeder kan zij de minderjarige niet behoorlijk verzorgen en opvoeden. Voorts voert de Voogdijraad aan dat de minderjarige bij terugplaatsing in de huidige thuissituatie bij moeder in een onveilige situatie terecht zal komen, waardoor zij met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Het Gerecht ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid en betrouwbaarheid van de Voogdijraad, en maakt haar bevindingen tot de zijne. De verzochte ondertoezichtstelling zal worden toegewezen als na te melden.
4.3
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het Gerecht is gelet op het vorenstaande van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-stelt [naam minderjarige], geboren op [datum] 2008 in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden;
-benoemt [naam voorgestelde gezinsvoogdes] van Fundacion Guia Mi tot gezinsvoogdes;
-beveelt de plaatsing van [naam minderjarige] in Imeldahof, voor de duur van één jaar ingaande heden;
-verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, ter terechtzitting van dinsdag 10 oktober 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.