Op 10 oktober 2017 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [datum] 2008 in Aruba. De Voogdijraad heeft op 16 juni 2017 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van één jaar, met een verzoek tot plaatsing in Imeldahof. De procedure omvatte een rapport van de Voogdijraad, ingediend op 25 augustus 2017, en een verweerschrift van de moeder, ingediend op 29 augustus 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum waren de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de moeder aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de behoeftes van de minderjarige en dat de huidige woon- en financiële situatie van de moeder niet toereikend is voor een goede verzorging en opvoeding. De Voogdijraad heeft aangegeven dat terugplaatsing in de huidige thuissituatie onveilig zou zijn voor de minderjarige, wat een bedreiging voor haar zedelijke en lichamelijke welzijn met zich meebrengt. Het Gerecht heeft de deskundigheid van de Voogdijraad erkend en de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig geacht.
De beslissing van het Gerecht houdt in dat de minderjarige onder toezicht wordt gesteld voor de duur van één jaar, en dat zij wordt geplaatst in Imeldahof. Tevens is [naam voorgestelde gezinsvoogdes] benoemd tot gezinsvoogdes. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.