ECLI:NL:OGEAA:2017:78

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
LAR nr. 1828 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 februari 2017 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door een appellant tegen de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De appellant had eerder een verzoek ingediend om een vergunning tot tijdelijk verblijf te verkrijgen, welke op 11 maart 2016 door de minister was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 23 juni 2016 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de appellant op 29 juli 2016 beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 december 2016 heeft de minister, vertegenwoordigd door mr. N.R. Sneek, een verweerschrift ingediend.

Tijdens de zitting heeft de minister echter aangegeven dat de appellant op 25 oktober 2016 de verzochte vergunning was verleend, en dat een afschrift hiervan op 1 december 2016 aan de appellant was uitgereikt. Hierdoor was het belang van de appellant bij het beroep komen te vervallen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 6 februari 2017. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de datum van de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 6 februari 2017
LAR nr. 1828 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
wonend in Aruba,
APPELLANT,
procederend in persoon,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. N.R. Sneek (DIMAS).

1.HET PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 maart 2016 heeft verweerder een verzoek van appellant om hem een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Bij beschikking van 23 juni 2016 heeft verweerder het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Op 29 juli 2016 heeft appellant daartegen beroep ingesteld.
Op 1 november 2016 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2016, waar verweerder, vertegenwoordigd door voernoemde gemachtigde, is verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat aan appellant bij beschikking van 25 oktober 2016 de door hem verzochte vergunning is verleend. Afschrift daarvan is op 1 december 2016 aan appellant uitgereikt, aldus verweerder.
Onder deze omstandigheden is het belang aan het beroep komen te ontvallen.
2.2
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 februari 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).