ECLI:NL:OGEAA:2017:77

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 februari 2017
Publicatiedatum
9 februari 2017
Zaaknummer
BBZ nrs. AUA201600007 en AUA201600008
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep en bezwaar in belastingzaken met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie AZV

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 februari 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep en bezwaar van belanghebbende, X, tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie AZV voor het belastingjaar 2010. Belanghebbende had op 15 augustus 2014 aanslagen ontvangen en heeft op verschillende momenten bezwaar aangetekend. De Inspecteur heeft op 15 januari 2016 uitspraak gedaan op de bezwaren, maar heeft de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft vervolgens op 26 april 2016 beroep ingesteld, maar het Gerecht oordeelt dat dit beroep niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van beroep is twee maanden na de dagtekening van de uitspraken op bezwaar, maar belanghebbende heeft pas na deze termijn beroep aangetekend. Het Gerecht overweegt echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat belanghebbende erop mocht vertrouwen dat hij binnen twee maanden na de verminderingsbeschikking van 29 februari 2016 een beroepschrift kon indienen. Het Gerecht verklaart belanghebbende ontvankelijk in zijn beroep, maar niet in zijn bezwaar, omdat dit bezwaar buiten de wettelijke termijn is ingediend. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen, omdat de Inspecteur geen vertrouwen heeft gewekt binnen de bezwaartermijn. De uitspraak eindigt met de beslissing dat de beroepen ongegrond zijn.

Uitspraak

Uitspraak van 2 februari 2017
BBZ nrs. AUA201600007 en AUA201600008
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
X, woonachtig in Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 15 augustus 2014 over het belastingjaar 2010 aanslagen opgelegd in de inkomstenbelasting en premie AZV.
1.2
Belanghebbende is op 20 oktober 2014 tegen de aanslag inkomstenbelasting en op 27 maart 2015 tegen de aanslag premie AZV in bezwaar gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 15 januari 2016 uitspraken op bezwaar gedaan en belanghebbende ontvankelijk verklaard in haar bezwaren. De aanslagen zijn gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende is op 26 april 2016 tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. Ter zake van de indiening van het beroepschrift heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 25,- aan griffierecht voldaan.
1.5
Op 16 september 2016 heeft belanghebbende een aanvullende motivering op het beroepschrift ingediend.
1.6
Op 20 juli 2016 heeft de Inspecteur een verweerschrift ingediend.
1.7
Ter zitting van 27 september 2016 te Oranjestad zijn verschenen, namens de Inspecteur, mr. A en namens belanghebbende de heren B en C, beide verbonden aan Y N.V.

2.ONTVANKELIJKHEID

Beroep
2.1
Gelet op de dagtekening van de uitspraken van de Inspecteur op de bezwaren tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslagen inkomstenbelasting en de premie AZV over het belastingjaar 2010 en de datum van binnenkomst van belanghebbendes beroepschrift, is het Gerecht van oordeel dat de beroepen niet zijn ingediend binnen de termijn van twee maanden na dagtekening van de uitspraken op bezwaar (artikel 19, lid 1 van de Algemene Landsverordening Belastingen (verder: ALB)). Niet- ontvankelijkheidsverklaring blijft achterwege indien het Gerecht gronden aanwezig acht die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De Inspecteur heeft met dagtekening 29 februari 2016, naar aanleiding van de uitspraken op bezwaar, een verminderingsbeschikking opgelegd. In de rechtsmiddelenverwijziging van deze verminderingsaanslag staat vermeld dat belanghebbende binnen twee maanden een beroepschrift kan indienen. Gelet hierop mocht belanghebbende erop vertrouwen dat hij uiterlijk binnen twee maanden na 29 februari 2016 een beroepschrift kon indienen. Belanghebbende is op 26 april 2016, dus binnen die twee maanden, in beroep gekomen. Rekening houdende met het voorgaande, verklaart het Gerecht belanghebbende ontvankelijk in zijn beroepen.
Bezwaar
2.2
In artikel 17, lid 1 ALB is geregeld dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur. Ingevolge art. 17, lid 5 ALB blijft, ten aanzien van een na het verstrijken van de in het eerste
lid bedoelde termijn ingediende bezwaarschrift, niet- ontvankelijkheidsverklaring
achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
2.3
De bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting en de premie AZV over het belastingjaar 2010 zijn buiten de wettelijke termijn van twee maanden als bedoeld in artikel 17, lid 1 ALB ingediend. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat hij redelijkerwijze niet in staat was de wettelijke termijn van twee maanden na de dagtekening van de aanslagen, in acht te nemen. Het Gerecht acht de overschrijding dan ook niet verschoonbaar en verklaart belanghebbende niet- ontvankelijk in zijn bezwaren.
Vertrouwensbeginsel
2.4
Belanghebbende heeft gesteld dat de Inspecteur de bezwaren ontvankelijk heeft verklaard en daarmee vertrouwen heeft gewekt. Het Gerecht verwerpt dit beroep op het vertrouwensbeginsel. Ze stelt daarbij voorop dat de bezwaartermijn van openbare orde is. Dat betekent dat het Gerecht de vraag of een bezwaar ontvankelijk is onafhankelijk van het standpunt van partijen moet beantwoorden. Wel kan opgewekt vertrouwen ertoe leiden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, maar dat kan alleen maar als het bestuursorgaan dat vertrouwen binnen de bezwaartermijn heeft gewekt (zie Hoge Raad, 22 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8419). Daarvan is hier geen sprake zodat het standpunt van belanghebbende faalt.

3.BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2017, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b Landsverordening beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening dan wel toezending naar de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c Landsverordening beroep in belastingzaken).