ECLI:NL:OGEAA:2017:766

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
A.R. 2094 van 2016 (AUA201600779)
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake nalatenschap en splitsing van vermogensbestanddelen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van een nalatenschap. De eisers, bestaande uit vijf personen wonende in Nederland en Aruba, en de gedaagde, die in Aruba woont, hebben een procedure aangespannen over de splitsing van een perceel dat deel uitmaakt van de nalatenschap van twee overledenen. De eisers hebben aangegeven dat zij geen deskundig oordeel kunnen geven over het plan van de gedaagde, omdat dit plan niet concreet is. De gedaagde heeft een voorstel gedaan voor splitsing van het perceel, maar het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat deze splitsing volgens de geldende regelgeving in Aruba mogelijk is. Het Gerecht heeft ook opgemerkt dat de persoonlijke belangen van de gedaagde groot zijn, aangezien hij al zijn hele leven in het huis woont. De eisers hebben daarentegen alleen financiële belangen. Het Gerecht heeft partijen aangespoord om in onderling overleg tot een oplossing te komen die recht doet aan de belangen van beide partijen. Uiteindelijk heeft het Gerecht besloten de verdeling van het vermogensbestanddeel uit te sluiten tot 1 januari 2019 en de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 27 september 2017
Behorend bij A.R. 2094 van 2016 (AUA201600779)
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres 1,
wonende in Nederland,
Eiser 2,
wonende in de Verenigde Staten,
Eiser 3,
wonende in de Verenigde Staten,
Eiseres 4,
wonende in Aruba,
Eiseres 5,
wonende in Aruba,
Eiser 6,
wonende in Aruba,
eisers,
gemachtigde: advocaat mr. E.R. Zeppenfeldt,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 12 april 2017;
- de akte van eisers;
- de antwoordakte van gedaagde.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

2.1
Bij gemeld tussenvonnis heeft het Gerecht van partijen nadere informatie gevraagd. Eisers hebben - kort gezegd - aangegeven dat zij geen deskundig oordeel kunnen laten geven over het plan van gedaagde, nu dat plan niet concreet voorhanden is. Uit de brief van de projectontwikkelaar Punto di Oro blijkt dat verkaveling/splitsing van het perceel niet mogelijk is volgens de regeling in Aruba en bovendien dat zij slechts interesse heeft in het geheel en niet in een gedeelte. Eisers voeren daarnaast aan dat zij na 13 jaren eindelijk een koper hebben.
2.2
Gedaagde heeft geantwoord. Het Gerecht merkt op dat zijn betoog niet op alle punten goed te volgen is, maar het Gerecht leidt uit zijn reactie af dat hij een splitsing voorstaat van het achterste appartement, dat met een looppad ontsloten zou kunnen worden. Hij heeft echter niet aangegeven dat (en hoe) dit volgens de regelingen die gelden in Aruba ook mogelijk is. Bovendien blijft onduidelijk of er dan toch een koper voor het resterende deel is. Het betoog van gedaagde over vermeende andere bestanddelen van de nalatenschap passeert het Gerecht, nu daarvan geen bewijsstukken zijn overgelegd en ter zitting van 28 februari 2017 eisers onweersproken hebben verklaard dat de andere (substantiële) onderdelen reeds jaren geleden zijn verdeeld.
2.3
Het Gerecht komt dan ook tot de conclusie dat op basis van de huidige stand van zaken er geen mogelijkheid is tot splitsing. Dat laat echter onverlet dat de persoonlijke belangen van gedaagde, die al zijn hele leven in het huis woont zeer groot zijn, zoals ook al in het vonnis van 12 april 2017 is overwogen. Gedaagde heeft hierop bij antwoord uitdrukkelijk gewezen en ook verklaard dat hij de kosten die verbonden zijn aan het in standhouden van het perceel (voornamelijk) zelf heeft gedragen. Ter zitting heeft hij nader uitgelegd dat hij gezien zijn sociale contacten in dezelfde buurt wil blijven wonen en dat hij dat kwijt is als hij moet vertrekken. Hierin leest het Gerecht een beroep op art. 3:178 lid 3 BW. Het belang van eisers is slechts financieel van aard. Het Gerecht zal dan ook toepassing geven aan dit artikel in na te melden zin.
2.4
Het Gerecht wijst partijen erop dat het hen in de tijd die thans wordt bepaald vrijstaat (en zelfs wenselijk is) om in onderling overleg tot een oplossing te komen, die recht doet aan de belangen van beide partijen.
2.5
Gezien de familieverhoudingen worden de proceskosten gecompenseerd.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie en in reconventie:
sluit de verdeling van het vermogensbestanddeel (het perceel [adres]) in de nalatenschap van [naam 1] en [naam 2] uit tot 1 januari 2019.
verstaat dat de overige vorderingen die partijen op elkaar hebben geformuleerd zijn ingetrokken;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.