ECLI:NL:OGEAA:2017:765

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
A.R. 1659 van 2016/AUA201600801
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en verzoek tot ontruiming afgewezen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO, een verzoek ingediend tot ontruiming van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een huurachterstand van Afl. 14.181,00 per 1 juli 2016. Eiseres heeft in haar akte van 5 juli 2017 aangegeven dat gedaagde niet in aanmerking komt voor een verzoek ex artikel 10 van het Landsbesluit bijstandsverleningen, wat betekent dat het Land geen deel van de huurachterstand voor gedaagde zal betalen. Gedaagde erkende ter comparitie de huurachterstand, maar gaf aan geen baan te hebben. Ondanks haar betalingsonmacht, blijft zij verantwoordelijk voor haar betalingsverplichtingen.

Het gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. De gevorderde hoofdsom van Afl. 14.181,00 werd toegewezen, maar het verzoek om ontruiming werd afgewezen. Dit kwam voort uit het feit dat gedaagde sinds november 2016 weer aan haar lopende huurverplichtingen voldoet en ook een bedrag van ongeveer Afl. 100,00 op de schuld aflost. De buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen conform het procesreglement, omdat voldoende bewijs was geleverd dat deze kosten zijn gemaakt.

De rechter heeft in zijn beslissing ook rekening gehouden met de omstandigheden van gedaagde, waaronder het feit dat zij weer huursubsidie ontvangt en dat zij sinds november 2016 haar huur betaalt. De rechter oordeelde dat, hoewel gedaagde in het verleden niet heeft betaald, de huidige situatie onvoldoende grond biedt om de ontruiming toe te staan. Gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis van 27 september 2017
Behorend bij A.R. 1659 van 2016/AUA201600801
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO
gevestigd te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes,
tegen:
[Gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.2
Het verloop van de procedure tot en met 10 mei 2017 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Op 5 juli 2017 heeft eiseres een akte met producties genomen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Uit het verzoekschrift volgt een huurachterstand van Afl. 14.181,00 per 1 juli 2016. FCCA heeft in haar laatste akte, ondanks verzoek daartoe bij tussenvonnis, geen recent overzicht van de schuld verstrekt. Uit het door FCCA ter comparitie overgelegde overzicht volgt dat de huurachterstand per 1 oktober 2016 Afl. 15.079,00 bedroeg en dat gedaagde met ingang van september 2016 weer huursubsidie ontvangt. Tevens volgt uit de stellingen van FCCA dat gedaagde na aftrek van huursubsidie (thans) Afl. 61,00 per maand huur verschuldigd is, dat zij vanaf november 2016 maandelijks de verschuldigde huur betaalt en daarnaast ongeveer Afl. 100 aflost op de schuld. Eiseres heeft in haar akte van 5 juli 2017 aangegeven dat gedaagde niet in aanmerking komt voor een verzoek ex artikel 10 van het Landsbesluit bijstandsverlening [1] en dat het Land dus niet een deel van de huurachterstand voor gedaagde zal betalen. Als gevolg daarvan persisteert FCCA bij haar vorderingen. Gedaagde heeft ter comparitie de huurachterstand erkend en medegedeeld dat zij geen baan heeft. Haar betalingsonmacht ontslaat haar echter niet van haar betalingsverplichtingen jegens eiseres. Vast is komen te staan dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichting jegens eiseres. Het gerecht zal de gevorderde hoofdsom van Afl. 14.181,00 toewijzen. Het gevorderde bedrag van Afl. 770,00 voor iedere maand die gedaagde na 1 juli 2016 in de woning heeft verbleven zal worden afgewezen, nu gedaagde met ingang van september 2016 weer huursubsidie ontvangt en tevens sinds november 2016 aan haar lopende huurverplichtingen voldoet.
2.2
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform het procesreglement (naar rato van 1,5 punt van het liquidatietarief 4), nu genoegzaam is gebleken dat die kosten zijn gemaakt.
2.3
Uit het door FCCA verstrekte overzicht volgt dat de huurachterstand grotendeels is ontstaan doordat gedaagde met ingang van juni 2015 met terugwerkende kracht geen recht bleek te hebben op huursubsidie waardoor ineens een bedrag van Afl. 3.000,00 aan ten onrechte ontvangen huursubsidie over de periode januari tot en met mei 2015 bij gedaagde werd teruggevorderd en gedaagde de volle huurprijs van Afl. 770,00 per maand moest gaan betalen, alsmede dat gedaagde sinds september 2016 weer recht heeft gekregen op huursubsidie. Gedaagde heeft ter comparitie gesteld dat zij geen recht meer had op huursubsidie omdat directie Sociale Zaken er vanuit ging dat haar zoon bij haar inwoonde, terwijl dit niet het geval was. Het gerecht heeft de indruk gekregen dat gedaagde hieromtrent geen juridische bijstand heeft ingewonnen. Gedaagde heeft kennelijk ook niet geageerd tegen de subsidiestopzetting, waardoor zij de volle huurprijs aan eiseres verschuldigd is geworden. Vaststaat dat gedaagde met ingang van september 2016 weer huursubsidie ontvangt, zij sinds november 2016 elke maand de lopende huur betaalt en daarnaast een bedrag van (ongeveer) Afl. 100,00 op de schuld (die is ontstaan door het gemis aan huursubsidie) aflost. Hoewel aan gedaagde valt toe te rekenen dat zij in de periode dat zij geen huursubsidie ontving geen enkele huur betaalde en hoewel niet te verwachten valt dat gedaagde binnen afzienbare tijd de achterstallige huurschuld zal hebben terugbetaald, ziet het gerecht in de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in het bijzonder het feit dat gedaagde al weer geruime tijd aan haar lopende maandelijkse huurverplichting voldoet, in de specifieke aard van de tekortkoming onvoldoende grond om de gevorderde ontruiming thans nog toe te staan.
2.4
Gedaagde zal, mede nu zij ten tijde van indiening van het verzoekschrift een grote huurachterstand had en geen enkele huur betaalde, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
3.1
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen het bedrag van Afl. 14.181,00, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 3 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van Afl. 1.500,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.650,00 aan griffierecht, Afl. 200,37 aan oproepingskosten en Afl. 2.000,00 aan salaris van de gemachtigde;
3.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 27 september 2017 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.AB 1988 no. 88.